zondag 16 oktober 2011

Zondagdroom.


Zelden lees of hoor ik iemand er over, maar hoe worden andere mensen wakker? Ik slaap als een kind, of ik lig wakker om aan van alles te denken, of ik droom me te pletter. En dat wakker worden .... het lijkt vaak op een reis in een rollercoaster, een verhuizing, angst voor het opkomende water of ik hoor duizenden, duizenden mensen praten, ergens.

Bij mij ging dat vanmorgen zo. Er is een hoop lawaai, ergens. Het lijkt op een rijksweg, en hoor ik niet continu motoren rijden? Een motorclub die op stap gaat? Ik worstel tussen her en der, ik hoest me wat wakkerder en vraag me af of ik weer koorts heb. Hee, ik hoor landbouwmachines ..... of is het geraas in mijn oren? Ondertussen klauter ik iemand achterna, ik weet wel waar ik ben, ik ben in het huis van een vriendin, maar zijzelf is er niet.

Er zijn veel andere mensen, en ik vertel iemand dat ze de schilderijen beter op kan hangen, ach, ben ik weer op de Blaak? (onder het oude station De Blaak droom ik vaak een dependance van de kunstacademie). Er is een jong meisje, dat me lachend wijst hoe ik moet lopen, via ladders, via trapjes klauteren we langs de kasteelmuren. Dan zegt ze: 'dit vind ik de leukste maar ik wordt er wel kortademig van', en ze springt als een konijntje hop hop hop over de ladders die her en der aan de muren hangen. Ik kijk eens goed rond waar ze heen gegaan is, zie dat ik ook gewoon via de vloer hetzelfde bereik, dus ik neem de andere route.
Ik veeg wat kleren van een trap, mopper dat ze (vriendin) zo rommelig is en dat het gevaarlijk is om dingen op de trap te leggen. Het lijkt op een verhuizing (ik zal toch niet weer een inpakdroom hebben?) maar nee, ik laat aan een man zien (die met zijn handen zijn zijde naast een kar staat) dat ik mijn spulletjes bij me heb, een tas, that's it. Dan sta ik op een groot plein, de zon schijnt, er is feest, er staan veel mensen en zie ik daar een olifant? India?
Een van de muren van een enorm gebouw is beschadigd en ik zie mijn moeder, nog geen zestig zo te zien en in het zwart wit van de foto die ik deze week van haar zag, tegen de muren opklauteren en de gaten vullen met kussentjes die lijken op stenen. Zo stapelt ze vlot het gat dicht, ze heeft geen tijd om met me mee te gaan, ze is nog niet klaar en ik zie een groot gat naast een raam dat ze nog dicht moet maken. Ik draai me om vanwaar ik vandaan kom, kijk naar een pad dat ik herken, het gaat de stad uit, recht voor me een berg met een besneeuwde top, en ik begrijp dat ik even na moet denken, ik weet heus wel waar ik ben.

Ik noem alles op, zie je wel, mij neem je niet in de maling, het is alleen .... ik wil die route niet nemen, ik draai me om richting plein. Die hitte vindt ik zo vervelend, niet normaal. Dan word ik wakker, overdwars in mijn bed, het dekbed ligt op een hoop, het kussen op de grond.
Ik rek me uit, en ik weet dat er een donkere wolk is. Voordat ik na kan gaan denken ga ik het bed uit, snel snel het leven in, naar de hondjes die op de bank nog liggen te slapen, naar de zon achter de gordijnen. Ik denk aan Karel, die wordt wakker met een liedje in zijn hoofd, en ik peins, welk liedje zal ik zingen?  'Goodmorning sunshine' (starshine) wordt het, en even zwaai ik met mijn armen in de rondte, even alle kreukels eruit trekken. En dan een kopje thee. Meezingen?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten