zondag 9 oktober 2011

Tai Chi en de duivel.


Zaterdagmorgen. Ze stond te rillen in een felgekleurd veiligheidshesje. Terwijl ik over de oprijlaan het klooster naderde zag ik ze hoopvol naar me kijken, maar ik wist dat ik niet degeen was waar ze op wachtte. Ik stopte bij haar, en vroeg waarom zij daar stond, flyers in de handen. Het antwoord was: Jezus zoeken, mensen bij elkaar brengen in Christus (Gristus). Ze was lid van een christelijke groepering die bijbelstudie zou hebben dit weekend.
En u?, vroeg ze.
'Tai chi', zei ik. Er veranderde iets in haar gelaat, bijna onmerkbaar, maar de ogen gingen net iets verder open en kregen een wat alarmerende blik. Mooie ogen trouwens, helder blauw met een zweempje groen dat aan de zee in Bretagne deed denken. Het was haar mooiste 'asset', want ze zag er verder wat bloedeloos uit, intens bleek, smalle lippen, dun blond haar dat bij elkaar geknot was. De kou hielp ook niet, haar schouders had ze hoog opgetrokken en haar tengere lijfje schudde af en toe heftig.

Ik was de avond ervoor al aangekomen voor het tai chi weekend dat mijn lichaam en geest weer zou opfrissen. Ik had vorig jaar al de Vijf Elementen Cursus gedaan, maar er sijpelt het een en ander weg, en ik wilde er ook gewoon even uit. Dit weekend ging het over het element 'Aarde'. Maar goed, nu stond ik voor een meisje dat Jezus zocht.

Ze kon het niet laten, ze vroeg me terwijl ik al weer door wilde lopen: zou u niet graag God in uw hart ervaren? Of zei ze 'God in je hart toelaten?', ik weet het niet meer precies.
Ik voelde dat ik glimlachte, ik waardeer het wel als mensen uit liefde (en niet uit angst) ergens in geloven en dat willen delen en zei: 'als jij God ziet als een man met een baard op een wolk, dan moet ik je teleurstellen, daar geloof ik niet in, of zie jij Hem als een alles omvattende energie?'
'God is overal en in alles' zei ze.
'Kijk' zei ik, 'zo zie ik het ook, als een alles omvattende energie, en wij zijn geschapen naar zijn evenbeeld, dus Zijn energie is ook in ons, in ons hart, dus ik hoef niets meer te zoeken'. Ik keek in de blauwgroene ogen en zag dat de bruisende zee erin ontbrak.

Ze glimlachte niet terug en zei ernstig: 'maar bent u dan niet bang dat u uzelf verliest in duistere machten?'
Ach, ik begreep het wel waarom ze dat zei, ik ken ook Jehova's Getuigen die in tai chi de duivel zelf zien. 'Nee' zei ik, en ik slikte het 'lieverd' nog net in, 'daar ben ik niet bang voor, want om de duivel te zien moet je hem kennen, een naam geven en ik hou me niet bezig met de duivel'.
Strak keek ze me aan, misschien zocht ze naar een sterke opmerking, ik keek terug. Ik glimlachte weer, het ging vanzelf en ik voelde me warm en licht worden, blij. Ze sloeg haar ogen neer, stampte even haar koude voeten op de straat. Ik wenste haar een heel goed weekend toe, en liep verder, naar binnen waar de koffie, gelijkgestemde warme zielen en de wijze lessen wachtten.

Af en toe zag ik gedurende het weekend het meisje tussen hun groep lopen, de groep mensen die soms zelfs opdringerig aanwezig was, en, had Martin niet ingegrepen, onze lessen zelfs nu en dan zou hebben verstoord. Ze droeg uiteraard haar lichtgevende jack niet meer maar viel door haar tengere gestalte en bleekheid op in de groep. Nu en dan zag ik even die heldere ogen onrustig door de zaal dwalen, misschien nog steeds op zoek naar de duivel.