woensdag 7 september 2011

La douce France

Soms wil je gewoon niet op vakantie. Het zat gisteren allemaal tegen, ik moest veel doen, de regen sloeg tegen de ramen, de hond heeft pijn, de was wou niet drogen. Weet ik veel wat ik allemaal voor redenen had om de hele boel af te blazen. Maar gelukkig besliste ik niet alleen, we zouden de volgende ochtend gewoon in de auto stappen: gaan!

Vannacht was het helemaal bar, de wind huilde om het huis. Parel was ergens buiten, in die gierende wind. Pff, een staartje van windhoos Irene begreep ik, hoe zal dan de kop geweest zijn? Arme Amerikanen die daar mee te maken hadden.
Ik deed tot rond middernacht telkens een poging om de kat binnen te krijgen, deed de tuindeur open, riep in het donker naar de kat, en eenmaal rukte de wind de deur uit mijn handen, blies dwars door mijn pyjama tot op mijn ruggengraat. Mijn stem verwaaide in de loeiende wind: Paaaaaarel, Paaaaarel. Het leek "de Woeste Hoogte " wel, maar dan in Groningen.
Parel stond vanmorgen onder het slaapkamerraam te bléren dat ze erin wilde. Eind goed al goed.

Vanmorgen vroeg zag ik de schade aan de tuin, een dikke tak van een els lag op de weg, ik heb hem naar de kant gesleept, en later trok mijn vriend hem naar de tuin, dat ruimen we wel op als we weer terug zijn.

De honden zijn bij de liefste mensen van de hele wereld, mijn huis wordt bewoond, mijn moeder verzorgd, dus we konden met een gerust hart gaan. Terwijl de regen weer met bakken neerviel reden we weg, de ruitenwissers in de snelste stand zwiepend. We zagen onderweg naar de provinciale weg veel stormschade, ontwortelde bomen, afgerukte takken, daken beschadigd, en langs de N33 was een dikke boom afgeknapt op een meter van de grond, de witte kern naakt en puntig naar de hemel wijzend, de boom als een gestrande walvis groot en vol blad in de akker liggend.

Geen leuk weer om op vakantie te gaan. Of juist wel, want een kwartiertje later zagen we wat blauw in de lucht! Ik kon het bijna niet geloven, maar wat later reden we in de zon! Oh wat is dat Nederlandse landschap dan mooi, als de wolken langs de hemel vliegen, alle tinten grijs, van licht tot bijna dieppaars en blauw, en al die witten. Daaronder dat oorverdovend groene gras, volgens mij het groenste gras van de hele wereld, soms oplichtend door een streep zonlicht, of de schaduwen van de wolken over de landerijen zien trekkend. Brede rivieren die het landschap in grote vlakken verdelen. Koeien die allemaal in één richting staan. Hier en daar kerktorens, nog een enkele molen. Zo mooi.
"Waarom gaan koeien niet liggen als het zo hard waait" dacht ik hardop.
"Dan krijgen ze een kouwe buik", zei vriendlief. Tja, maar ze waaien niet om, of ze worden niet de lucht ingezogen bij een orkaan. Denk ik. Ik zou het wel weten als ik koe was, dan maar even een natte buik. Dit om even het niveau van ons gesprek weer te geven.


We spraken over onze bestemming, hij rijdend, ik naar het landschap starend, we gaan niet zo ver ditmaal, we gaan eerst maar eens in de buurt van Calais kijken. Hij begon over mijn grandioze kennis van de geografie, dat nog gewoon aardrijkskunde heette toen ik nog op school zat.
Het was niet mijn sterkste kant, zullen we maar zeggen. Mijn vriend heeft zich rot gelachen toen ik ooit bekende dat ik vrij lang heb gedacht dat Turkije naast Marokko lag.
Hij begon er weer over omdat het natuurlijk lollig is om je vriendin te jennen, vooral als je net op vakantie gaat en je je een beetje verveelt in de auto.
Ik biechtte het allemaal maar op, ik had nooit moeite gedaan om mijn aardrijkskunde te leren. Ja, eenmaal. Aangezien mijn cijfers abominabel waren probeerde ik deze een beetje op te krikken door mijn huiswerk te maken, ditmaal was Zwitserland het onderwerp. Ik een hele avond alle namen van de steden in mijn hoofd gestampt, Bern, Bazel, (de enige plaatsen die ik nu nog weet), etc.

De volgende dag zat ik continu met mijn hand omhoog in de klas, ik wist alle plaatsen te vinden en op te noemen. Maar ik kreeg geen beurt. Nou, dat was mooi de laatste keer, dacht ik. Nooit meer iets over aardrijkskunde geleerd.
Terwijl ik het vertel krijgt mijn vriend een lachbui, 'echt' vraag hij. 'Echt', zeg ik. Ik ben me daar gek.


Nu vertelt de TomTom waar we heen gaan: Zwolle, Utrecht, Breda, Antwerpen, Gent, Oostende, Calais, en dan: Cap Blanc Nez! Zo'n mooi uitzichtspunt, ach, als we dan wat stijfjes uit de auto komen, en ook hier de wind aan onze jas rukt, de tranen uit onze ogen perst, weet ik waarom ik toch op vakantie ben gegaan, altijd op vakantie moet blijven gaan zo lang het maar kan. Mijn ogen glijden over de ozo glazige heldere groene zee, ik zie in de verte het lichte strand, en om ons heen heuvelt het prachtige noordfranse landschap. Beneden in het dal ligt het dorpje waar we gaan overnachten. En ik weet hoe het hier heet! Zonder atlas (want mijn vriend zei het net).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten