Ik maan hem om even opzij te gaan, ik doe de deur open en stap eerst zelf de tuin in, klap even in mijn handen voor eventuele buurkatten, want als ik Jip loslaat ..... een groep op hol geslagen paarden komt nog het best in de buurt, qua vergelijking.
Dan laat ik Jip naar buiten, die met een rotgang langs me rent, kluiten gras slaan tegen de ramen. Ik zei het al, een groep op hol geslagen paarden .....
Davo, eindelijk een beetje wakker, rent achter hem aan, blaft even. Ik ga er ook maar achter aan, want waarschijnlijk is de oorzaak van dit geren een grensoverschrijdende egel. Hoe ze het weten? Geen idee, want ze zijn nog niet buiten geweest. Ja hoor, bij een stapel snoeihout staan ze zenuwachtig te doen, voorpootjes hoog opgooiend terwijl ze van opwinding springen, snuffelend, harkend met hun pootjes in de stapel. Ik leid ze af, roep ze om te komen eten. Davo komt gelijk mee, die gaat al slikken als ik het woord "eten" zeg. Jip heeft nog geen zin, de vijand is nog niet verslagen.
Terwijl ik hun eten klaarmaak, zelfgemaakte visbouillon uit de koelkast haal, wat warm water erbij voeg, door hun brokjes doe, de vis kleinmaak om de pret een beetje te verspreiden (anders zoeken ze de grote brokken eruit en klaar), denk ik aan de prooi die de honden gisteren hadden gevonden.
Of eigenlijk, ik denk dat het eerst de prooi van Parel was.
Wij kwamen de tuin in na onze wandeling, en zodra ik de honden losliet schoten ze naar een plek in het gras, opgewonden snuffelend, harkend met hun pootjes. Ik ging er naar toe, hoorde een "sukkeltje" nijdig piepen (een spitsmuisjes) ik hurkte en krabbelde met mijn vingers in het gras, zoals net de honden hadden gedaan. "Nee daar" riep Jip, springend naar een polletje gras een klein stukje verder. Ik krabbelde daar, en met grote moeite vond ik een klein muisgrijs ruggetje, dat probeerde zich nog kleiner te maken, zich in te graven in het gras. Parel zat ondertussen op een metertje afstand naar mijn onbeholpen vangpogingen te kijken. Maar juist omdat Parel daar zat probeerde ik dat muizenleventje te redden.
Oe, wat een klein dingetje, ik probeerde hem bij zijn nekvelletje te pakken, omdat ik niet gebeten wilde worden, maar het beestje was te klein, teer voelde ik de botjes onder het onvoorstelbaar zachte velletje. Als ik kneep zou ik hem misschien beschadigen.
Ik deed het nu gemakkelijker, trok wat gras uit, ving het spitsmuisje tussen beide handen, wetend dat deze beestjes goed kunnen bijten, maar hij beet mij niet.
Op een veilig plekje, bij dicht struikgewas, opende ik mijn handen, zag het kleine dingetje wat verbaasd rondkijken, zijn spitse blinde kopje even oprichtend naar mij, en toen de benen nemend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten