woensdag 24 augustus 2011

Meiendaal 19, deel 2.



Ik kan er gewoon niet over ophouden. Het was zo'n mooie tijd. Ik weet niet eens meer wat ik over het Gors al geschreven heb, maar het kan me niet schelen.

Eerst gingen we er op de fiets heen, ik voorop de fiets bij mijn vader. Hoe oud zal ik geweest zijn, drie? vier? Die fietstocht, heerlijk, de wind in mijn gezicht, in zo'n metalen zitje, voetjes op steuntjes, veilig mijn vader achter me wetend. Een herinnering die bij me boven komt als ik kinderen voor op de fiets zie zitten, ik ken dat gevoel.

Eens kwam er een verschrikkelijk onweer aan, mijn ouders fietsten lekker in de zon, en mijn moeder zei: wat is het heerlijk weer. Waarop mijn vader antwoordde: zet je zonnebril eens af Hen! Dat was schrikken, de lucht was inmiddels paarszwart. We hebben staan schuilen bij het station van Brielle (van het moordenaartje, het treintje tussen Rotterdam en Oostvoorne). Het was volgens mij zo'n 30 a 35 kilometer vanaf Charlois naar Oostvoorne, en ook ik heb het ritje als kind een keer zelf gefietst. Kijk, dat was ik nou vergeten, maar mijn oudere zus vertelde me dat onlangs, ook dat ze bewondering voor me had dat ik dat hele eind fietste met die kleine beentjes. Op een "doortrappertje". Rood.

Later had mijn vader een auto, nou ja, wat voor een auto moest doorgaan. Er werd flink gesleuteld door mijn vader en door oom Hans (Zweeres) om hem aan de praat te houden. Starten was al een heel feest. Hoe vaak we niet met het hele gezin achter een auto hebben lopen duwen .... ik zou het niet meer weten. Ik dacht dat het zo hoorde.

Ik kon niet tegen autorijden. Misselijk dat ik altijd werd, verschrikkelijk. Als we over de Groene Kruisweg Den Briel naderden ging ik altijd soebatten: laat me eruit, laat me eruit, ik loop het laatste stukje wel. Geen haar op mijn vaders hoofd die er aan dacht om mijn smeekbede te voldoen, ik moest ook de laatste zes kilometers uitzitten.

Als we dan eindelijk rechtsaf sloegen, het weggetje richting Kruininger Gors, langs de vuilnisbelt die altijd rookte (en waar soms zigeuners stonden, echte), langs het huis waarvoor een kioskje stond waar ze ijs verkochten, de slinger maakten over de dijk, hopend dat er geen tegenligger aan de andere kant van de dijk ons tegemoet kwam, een enge bocht bovenop namen, en dan naar beneden reden ..... dan zag ik eindelijk de ingang van ons park, de parkeerplaats. Mijn vader stopte, ik deed de deur open en stond dan een tijdje naar te zijn, diep in te ademen om de misselijkheid te overwinnen, de geuren in te ademen van wat ik nou noem de geuren van mijn jeugd: frisse lucht, gras, bloeiende meidoorn. Ach, ik huppelde gewoon het park in, ons huisje in de Meiendaal lag vlakbij, ik hoor het koolas onder mijn huppelende voeten kraken.


2 opmerkingen:

  1. Wat een ontroerend verhaal, zo herkenbaar, kan me jullie nog heel goed herinneren de 3 buurmeisjes Schriek?? Samen spelen in de zandbak naast jullie huis. Ik ben leny jullie buurmeisje van no. 17, en ik zit er nog steeds.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leny Leuvekamp of Leuvenkamp? Ben jij dat? Haha, wat een goeie! Waar een blog al niet goed voor is. Hartelijke groetjes!

      Verwijderen