zondag 28 augustus 2011

Een wens.

Jip slaat aan en ik ben klaarwakker, luister, en slinger mijn benen over de rand van het bed. Weer luister ik ingespannen, verdomd, ik hoor wat. Zonder bril, op blote voeten en in mijn nachtpon loop ik onhandig door het donkere huis, loop tegen een stoel aan. Steek mijn handen uit naar waar ergens Jip op de bank moet liggen, streel hem even. Trek het gordijn opzij, weer ingespannen luisterend. Ik vervloek mijn domheid dat ik mijn bril niet heb opgezet, en, waar is mijn bril eigenlijk? Er slaat een autodeur en ik hoor vaag stemmen, wat heel ongebruikelijk is hier op het platteland, op dit uur.
In de weerspiegeling van het raam van de buren verderop zie ik dat er ver op de weg een auto moet staan, de remlichten branden. Of zie ik het verkeerd? Ik stommel terug naar de slaapkamer, en weer blaft Jip zodra ik de kamer verlaat. Ik vind mijn bril in de badkamer, loop weer terug naar het raam en nu zie ik het duidelijk: verderop staat een auto stil op de weg. Nou ja, dat kan.
Naar de keuken: 2.19 uur. Ah, het kan bezoek zijn dat weggaat bij iemand. Maar toch, vrij ongewoon gezien de plaats van de auto.

Ik doe het licht aan in de hal.
Even sta ik stil te wachten, luister, kijkend naar de weerspiegeling van remlichten, dan rijdt de auto weg. Ik ga terug naar bed, een paar muggebeten rijker.

In bed weet ik, ik had mijn bril op een vaste plek moeten leggen, er hadden sloffen moeten staan, ik had snel wat aan moeten kunnen trekken, er had geen stoel in de weg mogen staan, en, ergst van alles, ik wist niet eens waar mijn telefoon lag.
Dan denk ik aan de lessen van mijn vader: leg bij het slapen gaan altijd binnen handbereik je belangrijke spullen, kleren op een stapeltje voor het grijpen, in geval van brand ..... of wat dan ook ..... Lessen die ik niet vergeten ben, maar niet navolg, perslot van rekening heb ik geen oorlog meegemaakt, niet in een kamp gezeten.
Ik weet, morgen zal ik ook mijn moeder weer aan haar hoofd zeuren dat ze standaard haar alarm om moet doen, etc.
Dan sta ik weer op, ga klaarwakker achter mijn laptopje zitten, terwijl de rest van het huis in duister is gehuld, Jip en Davo weer rustig liggen te slapen.

Het komt door de mensen die ziek zijn, mensen waar ik van hou, dat ik me onzekerder voel, het gevoel van onveiligheid sterker. Er wordt aan mijn basis gerammeld en dat wil ik niet. Er komt boosheid in me op, ongeduld, ik wil dat alles hetzelfde blijft, ik wil leven in een wereld waar de kopjes van oma altijd gevuld worden met koffie, de geur van soep je bij de voordeur tegemoet slaat, ondanks wat ik eerder schreef.
Ik moet ophouden met ijsberen, 'ga slapen!' zeg ik tegen mezelf! Mijn mond is droog en ik loop naar de badkamer, neem een slokje water, voel even met mijn vinger aan de barst in het glazuur van de wasbak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten