Ze hebben gelijk, en ik voel dat ik te oud word voor die korte nachtjes, dus lag ik vanavond al vroeg in bed. Dronk een glas thee, want ik stikte van de dorst. Ik las eerst een tijdje een boek en toen het licht uit. Jip blafte even heel fel, voor een egel, een kat? Voor mij een reden om er nog even uit te gaan, en toen ik naar buiten keek terwijl ik nog een glas water dronk zag ik dat het een prachtige nacht was, wolkjes met maanverlichte randen. Mystiek, rustig, helder.
Maar zodra ik weer in mijn bed stapte kwam de onrust, geen serene halfslaap waarin mijn onderbewuste me welkom heette met bijzondere gedachten, met aankondigingen van mooie dromen, welnee, klaarwakker, fluitende oren en denkend aan de maaltijd van vanavond, aan eerdere maaltijden waar ik spijt van had gekregen.
Het gezelschap vanavond was goed, we waren met zijn viertjes gaan eten. Ik nam als enige een salade met gamba's. Nu hou ik heel erg van gamba's, maar die ik geserveerd kreeg waren rubberachtig en erg zout. De serveerster kwam vragen of het smaakte, iedereen knikte blij van ja. Ik wilde geen spelbreker zijn en at, de mannelijke disgenoten proefden mijn gamba's: 'lekker, nee hoor, niet te zout' zeiden ze allebei. Nou ja dacht ik, het zal wel aan mij liggen, en ik proefde hun eten: de schol een zesje maar niet te zout, de saté een zeven, en keerde weer terug naar mijn rubberblokjes in een vettige rucolaprut. Ik at de gamba's op, en liet de rest liggen.
Toen ik na de maaltijd aan de serveerster vertelde dat ik niet zo blij was met het zoutgehalte en de vettigheid kwam binnen no-time de kok aan tafel: hij was het niet met me eens. Het vet was de olie waarin de gamba's waren gebakken, en verder zat er alleen dressing over de rucola. Hij kreeg nooit klachten, ook niet over het zout. We werden het niet eens, ik had zo wijs moeten zijn om het niet op te eten.
Het gedeelde toetje met amarene kersen was prima, maar ja, je kan je ook geen buil vallen aan vanille-ijs met amarene-kersen.
Nu lig ik op bed te woelen, het eten ligt als een kloppende klont in mijn maag, en ik ben inmiddels boos op mezelf. Weet je waarom? Toen ik het eten bestelde luisterde ik niet naar mijn instinct, of naar mijn engelen: dit moet je niet bestellen fluisterde het door mijn hoofd. Ik aarzelde, draalde, wist niet wat ik anders moest nemen. Dus bestelde ik toch de gamba's, omdat ik dwars en stom ben. Mijn mond vol over spiritualiteit, maar ik schiet continu tekort in het dagelijks leven. Dat vlees eten, het voelt niet goed.
Aan het begin van de vorige week hoorde ik iemand aan die moeite kreeg met het eten van vlees, en zijn woorden waren, na lang nadenken: "het is niet dat ik vlees niet lekker vind, ik eet graag vlees, .........maar het is meer........... waar halen wij het recht vandaan?" Een zin die telkens in mijn hoofd terugkeert, en dat is niet voor niks.
Voorts ben ik ook nog tegen verspilling van eten. Zeker als daar dieren voor zijn gestorven. Wat een decadente kloten zijn we als we eten weggooien. We zouden iedere keer als we een stukje vlees in de vuilnisbak gooien zelf het volgende dier moeten slachten. Dan was het gauw afgelopen met de verspilling.
Hoog tijd voor bezinning. En er naar handelen, waar ik, zoals je leest, niet goed in ben. En als iemand weet waar wij het recht vandaan halen om dieren te doden, ik hoor het graag. Of, denkend aan het berichtje dat ik zondag plaatste over Victor Laszlo: kan het anders? Kan het beter? Nou, het antwoord weet ik al. Ik denk dat ik nu wel kan slapen. Welterusten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten