vrijdag 22 juni 2007

Leven en dood



Koud en onder een dun dekentje werd ik wakker, voeten nog net onder het afgezakte dekbed. Wanneer en waarom had ik vannacht dat dekentje (dat eigenlijk van Freddie is) gepakt? Ik stond op, dacht er over na terwijl ik keek naar het water dat in het vollopende bad kletste, besloot dat het zal een van mijn slaapwandel-momenten moet zijn geweest. 


Nadat de kat eten had gekregen pakte ik de fiets, zette de groene container aan de weg, fietste met Fred langs het huis van mijn moeder richting "veld". De lucht was potdicht, maar toch zag ik ergens wat blauw, een kleine belofte. Nog geen tweehonderd meter verder hoorde ik ruisend de regen op het veld vallen, naar mij toe komen, om me even later in no-time te doorweken. Ik dacht aan mijn camera/telefoontje, kwetsbaar in de zak van mijn katoenen jasje. Terug dan maar. 


Ik stopte bij mijn moeders huis, liet Freddie naar binnen, droogde zijn pootjes af en terwijl hij naar de keuken liep, stapte ik nog even naar buiten, natter kon ik toch niet worden.  
Ma's groene container vulde ik met gras, zette ook die aan de weg, terwijl de regen genadeloos bleef vallen. 


In de keuken trof ik moeders aan, tandenloos nog, in haar dikke roze ochtendjas. Thee. Aan de kapstok hing een jasje dat ik al een tijdje kwijt ben, ik verruilde het kille doorweekte witte voor het droge warme oranje. Kletsend met ma aan de keukentafel deed ik naast me de tuindeur open voor Jeroens kat, Muzca (moeska), die ondanks de nattigheid direct sluipend de tuin in ging. Wat zag ze? Ik keek even buiten, klapte nog even in mijn handen om de vogels te waarschuwen, maar zag niks, ging weer zitten. 
Opeens zei mijn moeder: daar is Muzca weer, hou de deur dicht want ze heeft iets in haar bek. Ik zag het, negeerde ma's "bevel" en deed de deur open, greep de kat bij haar nekvel terwijl ze langs me wou glippen. Muzca gromde terwijl ik mijn vingers achter haar kaken wrong, ik was zowel nijdig als vastbesloten (al zag ik al ....) en terwijl het prooitje uit haar bek viel werd bevestigd dat de moeite tevergeefs was. Een onvoorstelbaar fijn vogeltje lag ademhappend op de grond, de oogjes half geloken. Ik zuchtte. Hoe help je zo'n klein diertje uit zijn lijden? Laf gaf ik het terug aan de kat, die het arme diertje binnen een seconde doodbeet, de tere pootjes staken pijnlijk nietig uit Muzca's bek, het kopje hing wiebelend aan het gebroken halsje. Even zat Muzca met haar bek vol om zich heen te kijken, haar groengele drakenogen fel omlijst door het zwart, waarna ze voor onze ogen in een paar seconden het vogeltje met huid en haar wegkauwde. Het verziekte onze stemming. Het lievige tekeningetje dat Kazia van Muzca maakte en dat sindsdien op het gasfornuis hangt vond ik eventjes niet zo leuk meer.
'Dat doet ze anders nooit' zei ma nog. Nee, zei ik (en dacht er het mijne van).
Het was weer droog, ik ging alsnog met Fred mijn rondje fietsen.

Ik maakte een foto van bandensporen die het patroon van het graan doorbreekt. De weg was bezaaid met kleine slakjes en af en toe hipte er een heel klein kikkertje weg.

Bij de Nam-lokatie vond ik de uitwerpselen van de mens, condooms, sigarettenpeuken, de lege blikjes.
Tussen de bomen doorfietsend (snel snel, want vooral daar zitten de teken) hoorde ik achter mij het galopperen van Freddie, de klopjes van zijn pootjes op de harde grond. Mijn hart maakte opeens een sprongetje, blij met het leven, blij met Fred.


Thuisgekomen prakte ik het vlees dat klaarstond in de koelkast met wat warm water, sneed een plakje runderworst af en voegde alles bij Freddies brokken. Ondertussen rende de kat (Pareltje) in dolle blijdschap door het huis, achter me hoorde ik ze achter elkaar de trap in het atelier op en af roffelen. Ik wilde opeens schrijven in mijn blog, kreeg haast en wilde de prachtige dichterlijkheden die in mijn hoofd zaten tijdens de wandeling aan de wereld kenbaar maken (ha), geen tijd om zelf te eten dus. Pareltje ging onder mijn stoel zitten, speelde met de koordjes van mijn oranje jasje. Daarna kwam ze languit naast mijn toetsenbord liggen snorren, de pootjes mijn toetsenbord 'masserend'. 
Achter haar rug zag ik twee foto's staan, een van Fred die een week of wat geleden volmaakt tevreden in de Vinca Minor bij ma was gaan liggen, op de andere Pim, Pim met zijn prachtige lijfje, Pim die nu in de hemel is.



donderdag 21 juni 2007

De vliegenvanger



Tijdens de ochtendwandeling raasde er links op het veld een trekker ons tegemoet, alle wilde planten in een oogwenk omleggend. Een treurig gezicht. De man die de trekker bestuurde groette vriendelijk, een grote hand vaag zichtbaar achter het vuile raampje van de trekker. Freddie keek niet op of om, liep zijn gestage gang een beetje sneller toen de trekker langs ons raasde. Fred. Als ik in staat was geweest even zijn oortjes dicht te houden, had ik het gedaan. We waren snel voorbij de takkeherrie, ik even op de fiets rijdend over het bulterige gras totdat ik ver genoeg van het lawaai was. Fred hijgde een beetje. Drukkend weer zoals ze dat noemen. De steekvliegen waren ook op prooi uit. Ik flatste af en toe wat plat, geen sorry zeggend. Mijn gesprek met de dieren beperkte zich vandaag tot het succes wensen aan een kikkertje dat zo klein als hij was (zo groot als een spinnetje) moedig de oversteek maakte over het fietspad. Waarheen gaat zo'n kikkertje dan? Weg van de sloot? Ik dacht nog even na, over de willekeur van leven en dood, over een nietig kikkertje. Laag over de velden scheerden de zwaluwen, onder een bewolkte hemel. Het graan gaat kleuren, langzaam komt het goud door.
Het dode muisje lag nu aangevreten op het pad, hoofdloos. Thuisgekomen zag ik dat de vliegenvanger weer af en aan vloog naar zijn nieuwe onderkomen.


woensdag 20 juni 2007

licht en schaduw


Avond

Avond, het licht neemt afscheid. Fred en ik lopen nog een rondje, zijn vel glanst als goud in het late zonlicht. Lange schaduwen. De geuren van het land roepen heimwee op, vormen een klont in mijn borst die me huilerig maken, onbegrepen heimwee want ik weet niet wat .... Ik kijk over het land, zoek naar herkenningspunten, zie in de verte het rode dak van mijn huis, en ook de maan, het olieblauw worden van de lucht. Merels, en in de verte het vreemde roepje van de Koningskwartel. Drie kwartier, dan zijn we weer bij huis. Ik loop de tuin nog even in, zie de kersen die nu zo dik zijn dat ze gaan scheuren. Het trapje op, plukken. Geluk aan een boom. Rijkdom. Handenvol prop ik in mijn zakken, in mijn mond, en terwijl ik eet, pitten spugend en mond vol sap, strompel ik door het ongelijke gras van de tuin, wegzakkend in de zachte mollengangen. Het is al erg duister onder de bomen en ik merk dat ik bijna in trance raak, etend, strompelend zonder te zien waar ik loop. Dan ben ik thuis, ik maak een foto van de ondergaande zon en van de clematis die ik van Maartje heb gekregen. Even denk ik nog om terug te lopen, nog meer kersen te plukken, maar ik zie er van af. Binnen mauwt de kat, de pootjes op de ruit van de deur. Ze mag niet naar buiten.

Een woensdagmorgen


Het is een mooie dag die begon met een slome ochtend. Een vreemde ochtend ook omdat ik voor het eerst sinds maanden ongewoon laat ben opgestaan. Ik nam de tijd, at rustig mijn noten met yoghurt en ging daarna wandelen met Fred. Ook daar nam ik mijn tijd voor, langzaam lopend, af en toe een stukje fietsend. Fred snuffelde aan en ik keek naar een klein en hartstikke dood muisje op het schelpenpad.
Terwijl ik stil over het veld uitkeek hoorde ik achter me op het beton van een inrit de krassende nagels van een wegsprintende haas. Snelle hoge pootjes. Fred en ik keken hem na.
Wolken, veel wolken. Ik maakte wat foto's, mailde er eentje direct door naar Simone, gewoon omdat ik veel aan haar denk en ik bijna niet kan geloven dat Pimmie er niet meer is.


Freddie ging pootjebaden. In het bruinige water staand, af en toe een slokje nemend, ogen dichtgeknepen tegen het scherpe licht. Ik maakte foto's, en zond ze naar mijn blog (een andere, ouder dan deze, ik moet mijn instellingen veranderen!).
Zittend op nat gras, de optrekkende nattigheid en kou een link makend naar lang geleden. Ik negeerde de nattigheid. Ik wilde daar wel altijd blijven zitten, de tijd stilzetten, kijken en luisteren naar de vogels. Mooie geluidjes van de wind die speelde met de stevige maisbladeren.

De foto is op een eerder tijdstip gemaakt. Yardan en Fred.



woensdag 13 juni 2007

To Blog or not to Blog.



Dit is mijn tweede poging een blog bij te houden. Er zijn diverse redenen om toch weer een blog te starten, ten eerste barst ik af en toe van de dingen die ik op wil schrijven. Zozeer zelfs dat ik een soort kortsluiting krijg in mijn hoofd. Erover praten met mijn vriendin scheelt, want die hoort heel graag ideeën en die doet er ook wat mee (in tegenstelling tot op dit momet ikzelf). Ten tweede heb ik het gevoel dat ik mijn talenten verspil als ik het niet doe. Ik kan namelijk best aardig schrijven.
Derde punt, het houdt me helder. Schrijvend wordt veel duidelijk.
Dus ja, laat ik maar weer een poging wagen.