woensdag 28 juni 2017


Ik zit veel te lang te kijken en te lezen op FB, vooral kijkend naar al die dieren die liefdevol zijn geadopteerd (traantje nu en dan wegpinken), of juist nog een baasje zoeken (weer een traantje wegpinken).  Iemand was opgevallen dat haar honden heel vaak hetzelfde liggen, synchroon zeg maar. Dat is bij mij ook zo, ik maak er al jaren foto's van, en soms een filmpje. Helemaal onderaan vind je een youtube-filmpje van mijn favoriet: een soort yin yang-vorm, gespiegeld. Jip en Davo. 

Dit is het verhaal van Davo. Jip had ik al een tijdje, was niet goed in het alleen zijn. Een vriendinnetje kwam logeren, ook een spaanse vluchtelinge, Viva, een picardisch herdertje. Bijna zes weken lang was ze hier, haar baasje zat in India, was bedroefd geweest toen ze haar hondje hier achter liet. Viva echter, liep nadat ze hier was gebracht eens heen en weer in huis, en ging met Jip lopen dollen. Het baasje was snel vergeten. Een mooie winter. Ik heb allerlei foto's van de honden, dollend in de sneeuw. Ze lagen nooit synchroon, maar wel bij elkaar in de buurt. Viva ging uiteraard weer terug naar haar eigen baasje, het was ontroerend mooi om hun hereniging te zien. Viva kroop op schoot, nestelde zich in baasjes armen. Ze vertrokken, Jip was weer alleen. Er was een kat, maar die telde wat hem betreft niet mee.  

Jip en Viva 

Ik gaf me op als vrijwilliger bij Prozus om een wat ouder hondje op te vangen totdat hij een vast adres zou krijgen. Dat zou ook leuk zijn voor Jip nu hij weer alleen was. We gingen Davo ophalen in Noord Holland. Daar kwam de bus. Overal mensen die een hondje kwamen ophalen. Veel vrijwilligers. Een hal waarin de honden veilig konden worden uitgeladen. 

De achterdeur ging open en ik zag hem al staan: Davo, een magere pierewiet, zijn staartje ging heel voorzichtig een beetje heen en weer. Na het uit de bench tillen ging hij wijdbeens staan: wat een grote plas kwam uit dit kleine lijfje. Natasha van Dam van Prozus zei: "windhonden zijn zo schoon, die plassen niet waar ze liggen". Dat vond ik zowel mooi als hartbrekend. 

We namen hem mee naar huis. Davo had wat gegeten en gedronken, en hij vlijde zich in onze auto uit, sliep. Ik nam foto’s van zijn magere lijf, dof en schilferig stak zijn vacht af tegen de glanzende vacht van Jip. Thuisgekomen durfde hij niet in huis te lopen. Hij tastte wat met zijn pootjes naar de vloer, maar bleef met zijn kont tegen de deur staan die ik net achter hem kon dichttrekken. Wij aten patat, hij piste tegen een doos met hout. Zo stonden de zaken er dus voor. Met rundergehakt lokte ik hem door het huis, ook daar heb ik nog een filmpje van. 



Hij was niet mooi, vriend Peter noemde hem ‘Scrat’ (van Ice Age). Het was een clowntje, ondanks zijn slechte rug, de rib die naar binnen gedrukt zat, de pootjes die alle kanten op gingen als hij liep, maar overduidelijk was zijn blijheid. Het bleek een viespeuk, hij at alles op wat hij buiten tegenkwam, dode muizen, konijnen kadavers, rotte vis, in het begin zelfs zijn eigen kak. 

Ik veegde als hij sliep met een doek over zijn vuile vacht, waarbij de aangekoekte haren van zijn oren en neus loskwamen. Nu was hij nog lelijker, maar ik ging telkens als hij sliep rustig strijkend verder. Zijn tanden leken een verloren zaak. Hij stonk vreselijk. Toen ik met mijn nagel wat druk gaf op de klonten tandsteen braken vrij gemakkelijk hele stukken af en bleken er witte tanden onder te zitten. Op een grote kies na, die was aangetast. Twee maal was er iemand die met hem wilde kennismaken, Davo wellicht een permanent thuis kon bieden, ik besloot anders, vond dat dat permanente huis maar het mijne moest zijn. 


Maar hij mankeerde nog iets, Davo gilde nu en dan bij het opstaan. Een hernia zei onze dierenarts. Hij lepelde de mogelijkheden en de kosten op, narcoses, MRI, operatie, herstellen, 3000 euro. Daar schrok ik van, niet zozeer van het geld, maar wat een ellendig vooruitzicht voor een al getraumatiseerd dier. Het voelde niet goed. 
Mijn vriendin Simone tipte me: ze was ooit met haar Pim (die een nek-hernia had)  naar een ortho-manueel arts gegaan in Noorden. Tegelijk tipte Natasha van Prozus dezelfde naam, dit kon geen toeval meer zijn. 
Er volgden jaren van regelmatig naar de arts (dr. Aharon, kreupeldier.nl)  om zijn rug recht te laten zetten. Na een behandeling liep hij telkens als herboren daar de deur uit. Ik ging met Davo hardlopen om hem sterker te krijgen (als alternatief voor een hormoonpreparaat). Dat lukte allemaal. Hij werd sterk, en mooi. Zijn vacht had weer kleur, zijn oren en neus prachtig getekend en zacht als fluweel.





Hij was herboren. Totdat hij door een herder in zijn flank werd gebeten, in het tere deel tussen ribben en heup. Nadat hij uit de dierenkliniek kwam (hechtingen, medicijnen, drains etc.) was hij geen clowntje meer. Het leek of hij de moed had opgegeven. Hartbrekend om hem met zo’n droeve blik op de bank te zien liggen in zijn post-operatie hemd. Ik besloot om hem mentaal op te krikken, naar het strand te gaan, vond een huisje op Terschelling (of was het Schier?) waar honden welkom waren. We liepen steeds langer over het strand en Davo werd weer het blije clowntje van voor het bijtincident. Zelf peuterde ik de hechtingen uit zijn lijfje (hoe en wat had mijn zus me geleerd, ging trouwens heel gemakkelijk). Er was weer een horde met succes genomen.






Maar het bleef een kwetsbaar hondje. Hij had al staar toen hij uit Spanje kwam (of, opperde dr. Aharon, gezien de rest van zijn fysiek, misschien heeft hij bij een aanrijding hersenletsel opgelopen), in ieder geval: hij werd rap blind. Ik besloot hem extra te gaan verwennen, wist dat hij dol was op vis, (voor een volgens hem nog goed eetbare dode vis ging hij zelfs 's winters het water in), kocht een kleine vriezer en bestelde regelmatig 10 kilo makreel via de groothandel. Eerst sneed ik de makreel nog in stukken, maar later gaf ik ze heel. Davo was namelijk net een aalscholver, hij kauwde amper, werkte de vis in een paar seconden naar binnen, keek me dan met die oude ogen aan, kwispelend met dat rattenstaartje van: krijg ik er nog een? Vier en een half jaar Davo-wel en wee vlogen zo voorbij. En Jip? Jip was verliefd, ze lagen altijd in elkaars armen. Jip blafte nooit meer als ik even weg ging, ging lekker bij Davo liggen tot ik terug was. Alleen als de telefoon ging, zo vertelde de buren, dan joelden ze allebei tot de telefoon weer stil was.


Maar aan alle goede dingen komt een eind. Davo werd heel gammel, zijn pootjes werden zo zwak, en dr. Aharon zei: "ik kan niet veel meer voor hem doen. Het wordt zielig. Je moet hem gaan ondersteunen met een ‘broek’, of je moet hem laten gaan". Ik koos voor de broek, ging droef naar huis. Thuisgekomen kon ik niet slapen: Een galgo met een broek! Moest hij zo, met pijn en ondersteund door een broek zijn laatste dagen in gaan? Ik nam de volgende dag de honden mee naar ons favoriete uitlaatgebied, tilde Davo (kwispel kwispel) uit de auto, keek toe hoe hij half omviel toen hij plaste, wat later bijna in zijn eigen ontlasting zakte van zwakte. Ik kwam thuis en belde de dierenarts: Davo mocht gaan. Het was mooi geweest. 
Uiteraard is die laatste beslissing voor een hond die je zo lief is, het voor God spelen het zwaarst. De verantwoording om te kijken en te beslissen wat nog dier-waardig is is vreselijk zwaar. Maar ik was gesterkt door dr. Aharon, dat scheelde.

Davo ligt in de tuin begraven, naast Fred. De tuin overwoekert daar alles, maar toch rij ik rond de graven altijd een rondje met de maaier, rondom de buxus die hun graf markeert, langs Freddies grafsteentje waarop de woorden: "1995-2008, Fred, feest op vier pootjes". Voor Davo koos ik de grote hartvormige steen die ik uit België had meegenomen, gekregen van een vriend. 
Anderhalve maand later kregen we de tip dat Moon's adoptie weer mislukt was en we reden na een weekeindje uit naar haar opvangadres, vielen als een blok voor haar. Jip was nog buiten, zag me met Moon aan komen lopen en jammerde het opeens uit, waar ik erg verbaasd over was, maar hij viel stil toen hij de onbekende hond zag, zijn staart zakte weer, z'n kop zakte. Mijn vriend en ik schoten vol, we beseften door Jip’s reactie dat hij even moet hebben gedacht dat ik met Davo aan kwam lopen? Tja, je denkt (of hoopt in ieder geval) dat honden geen gemis kennen, maar ondertussen. 

Massa’s foto’s heb ik van Davo en Jip, synchroon liggend of gespiegeld. Moon werd snel geaccepteerd door Jip (al is het niet hetzelfde), en net als Davo lijkt ze het leuk te vinden om gespiegeld of synchroon bij Jip te liggen. Nu zijn er drie honden, dat wordt vast wat lastiger qua synchroon liggen, maar als ik het zie, zal ik foto’s maken. 


Davo en Jip, bij mama in de keuken, een paar maanden na zijn komst:



dinsdag 20 juni 2017

Moon - de bikkel.


Onderstaand bericht is nooit geplaatst, het was niet af, ook omdat het een vervolg had, over enkele weken ging. Aangezien het hoort bij een voorgaand bericht en wat moet rechtzetten over mijn hondje Moon, ik haar onrecht heb gedaan bij dat eerste bericht ........  :

Opeens zag ik het: bloed. Her en der op de grond en op het dekbed van de honden. Meestal heeft Jip een beschadigde nagel als ik zo'n bloedspoor vind, maar nu blijken zijn voetzolen en nagels prima in orde te zijn. Het is ochtend, en ik begrijp niet wat er 's nachts gebeurd kan zijn, of heb ik wat gemist ? Moon gilde vreselijk na die botsing met Tom .....
Ik kijk Moon na en ja hoor .... terwijl ik de wond op haar borst zie krimp ik zelf ineen. "Jezus, wat moet dat zeer gedaan hebben" zeg ik terwijl ik haar fijne kopje beetpak, een kus druk op haar voorhoofd, dan op de grond naast haar bedje ga zitten, mijn armen om haar heen, mijn hoofd nu tegen haar mooie lijfje. Ze zucht, legt haar kopje weer neer,  knippert met haar prachtige freule-ogen en valt weer in slaap.  

Moon heeft tumoren aan een tepel gehad. Die zijn een tijdje geleden operatief verwijderd. Een van de voorste tepels vond ik er toen ook 'raar' uitzien, alsof er een mini-ballonnetje met water in zat. De dierenarts vond het niet iets om ongerust over te zijn, liet het tepeltje zitten terwijl Moon geopereerd werd aan het andere. Toch gebeurde waar ik instinctief bang voor was (en waardoor ik aldoor dat rare tepeltje in de gaten bleef houden): het ging in de loop der tijd zwellen, het 'ballonnetje' werd groter. Af en toe voelde ik er aan, mmm, toch weer eens aan de dierenarts laten zien als we er zijn. Dat tepeltje was, waarschijnlijk door de botsing met Tom, gescheurd. Ik snap opeens waarom Moon zo gejammerd had.

Al kan ik er niets aan veranderen, toch voel ik me schuldig, vooral omdat ik dacht (of hoopte) dat ze bij de botsing met Tom zo gegild had van de schrik. De schuldgedachten kwamen los: Oh hemel, ik dacht dat ze zich aanstelde, en dat terwijl ze alles, echt alle bezoekjes aan dierenarts, de operaties, prikjes, bloedonderzoek, alles zonder één kik had ondergaan. Als ik ooit een bikkel van een hond in huis heb gehad dan is het Moon wel. Haar enige kreten zijn van angst om verlaten te worden, dan jammert ze lange zinnen vol ellende uit, zinnen die klinken als mamamamamamamama. Hartverscheurend, maar dat speelde nu absoluut niet.
 
Ik kijk nog eens goed naar haar borst: een scheur in het tere papier-dunne vel loopt van boven over die rare tepel, er dwars overheen, en dan nog een stukje verder. Traag en waterig bloedt het. Het ziet er uit of de tepel bij de botsing "geknapt" is.
De dierenarts kijkt, geeft me een antibiotica en een honingzalfje: "Even aankijken". Het gaat niet over, dus ik ga terug.

De (andere) dierenarts fronst als hij het ziet: "dat is niet goed" (ik denk, maar durf het niet te zeggen: ja verdomme, had die tepel gelijk weggehaald toen ze voor die andere tepel onder narcose was! ook speelt continu mijn schuldgevoel op: ik had zelf mijn wensen moeten aangeven, moeten aandringen!). Dan volgt het gebruikelijke ritueel van afspraken maken over wanneer en hoe Moon geopereerd kan worden. Dat kan al snel gelukkig.

Die operatie gebeurde. De arts zette, zonder dat Moon een kik slaakte het infuusje in haar witte, nu kortgeschoren kniekousje.  Ze zakte rustig in mijn armen weg. 'Dag schat' zei ik, haar gedag kussend op haar kopje: 'tot straks'. 
Ditmaal genas de wond snel, ze heeft er (denk ik) geen last meer van gehad.



donderdag 15 juni 2017

The Howl of Death


Het was een mooie avond. Langzaam donkerde het, traag alsof de dag moeite had om afscheid te nemen. De lucht kreeg in het oosten al de kleur van Pruisisch blauw. Merels en lijsters zongen jubelend in de bomen, het geruzie van de kraaien en de buizerd dat gedurende de dag regelmatig te horen is was voorbij. Ergens in de verte huilde een brommer over de landwegen, als een irritante mug. De geur van de lente hing over de tuin: pas gemaaid gras, bloeiende bomen.

Voor het eerst liet ik mijn laatst geadopteerde windhond, Memphis, los in de tuin. Niets had er toe nu toe op gewezen dat hij verlangde naar iets buiten de omheining en de struiken en bomen waren nog niet gesnoeid, hoog torende alles boven de omheining uit. Even had ik nog met hem aan de riem door de tuin gewandeld, maar nu, nu hij wist dat hij voor het slapen nog wat lekkers ging krijgen .... het voelde veilig en ik liet hem los. Hij drentelde nog even wat in de rondte, pieste nog een keer, knalde toen in volle vaart weg. Ach, hij moest zijn energie gewoon even kwijt. Hij galoppeerde langs, heen en weer naar het huis en naar het einde van de tuin, maakte een rondje rond de bomen en rende weer terug. Een feest om hem te zien rennen.

Moon vond het te wild, liep alvast naar huis maar wachtte op me onder het afdak staand. Daar gebeurde het. Memphis liep in volle vaart tegen haar aan. Ik zag het gebeuren, hoorde de doffe klap. Moon liep enkele stappen naar me toe, stopte, en tot mijn schrik hief ze "the Howl of Death" aan, die kilometers ver hoorbaar moet zijn geweest. Mijn haar ging recht overeind staan terwijl ik naar haar toe holde.
Ze had haar linkerpoot hoog tegen haar borst getild, en ik voelde onder mijn hand hoe haar hart tekeerging. Ondertussen jammerde ze nog steeds. Ik kende die kreet, ik had hem ooit eerder gehoord toen Davo door een herdershond in zijn flank, net achter zijn ribben was gebeten. Toen was het goed mis, gevolgd door een opname en een operatie, en daarna een depressie (ging pas over toen we enkele dagen met hem naar het strand gingen) en jarenlange terugkerende therapie bij een ortho-manuele therapeut
Dit alles schoot door me heen terwijl ik mijn handen op Moon's ribben legde, haar hart tekeer voelde gaan.

Ik zakte op mijn knieën en sloeg mijn armen om haar rillende lijf heen, wiegde haar zachtjes waarop het jammeren ophield. Ik liet mijn handen over haar ribben glijden, voelde niets om ongerust over te worden, masseerde toen voorzichtig de schouder en het pootje dat ze nog steeds omhoog hield. Naast ons stonden Memphis en Jip geïnteresseerd toe te kijken. Een tijdje bleef ik die schouder masseren, voelde toen aan het knie en enkelgewricht. Ze reageerder er niet op. Pas toen haar hart min of meer normaal sloeg liet ik haar los: "kom, we gaan wat lekkers halen tegen de schrik". Ik liet mijn handen ook even over Memphis magere lijf gaan, hij leek nergens pijn te hebben.
Tot mijn verbazing liep Moon naar de deur alsof er nooit wat gebeurd was. Ik sloot de avond buiten toen ik de tuindeur stevig dicht trok, deed het keukenlicht aan, gaf de honden wat lekkers, nog steeds diep van binnen van mijn stuk door het geluid dat Moon had geproduceerd.

De volgende dag was ze een beetje stram. Ongetwijfeld had ze spierpijn. Maar goed, desondanks was haar plotselinge genezing verbazingwekkend. Ik dacht aan de cartoons (op Pinterest en Facebook) van Richard Skipworth waarin hij zo treffend het leven van windhonden en hun "baasjes" weet weer te geven.
We hebben het allemaal wel eens meegemaakt, staat bij deze:






vrijdag 9 juni 2017

Memphis.




Er ligt een nieuw hondje op de bank, tussen de twee andere juwelen. Glanzend vel in diverse tinten van eiken tot ebbenhout, palissander. Als je je ogen iets dichtknijpt kan er net zo goed een tijger in de schaduw van gebladerte liggen. Maar deze heeft een zwarte en twee grijs-witte kopjes. 
Ik moest aan dat zwarte kopje en grote vrijwel zwarte lijf wennen want ik ben, helaas, zoals veel andere mensen, niet zo dol op donkere honden. Een aangeboren angst ligt daar vast aan ten grondslag, want wat is anders de verklaring? Maar goed, dit hondje is donker en om het dramatische effect te vergroten heeft hij lichte, soms iets loensende ogen. Hij sprak me eerlijk gezegd via de foto's op internet niet aan: Memphis, lief en aanhankelijk stond er bij (maar niet fotogeniek, dacht ik gemeen). Aandoenlijk, was het woord dat in mij opkwam. Als kandidaat sloeg ik hem over. 

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, ik keek telkens naar de te adopteren honden ondanks dat ik in augustus ga verhuizen. De wijze raad van iedereen kon ik zelf wel gegeven hebben, tuurlijk, eerst verhuizen en dan misschien een hond erbij. Ik had al een rustige oudere hond op het internet gezien, zat nog in het asiel in Spanje, een mama die daar samen met haar dochter was gebracht. Dochter was al geadopteerd, het oudje helaas nog niet. Sabrina (via GINN) heette ze geloof ik, later zag ik nog vele andere waarvan de naam Anapurna me bijbleef.... En ik zag er nog twee waar ik als een blok voor viel, en ook een zwart oudje. Een ruwharige met een gebroken heup, wat een leukerd. Pff, naar honden kijken is hartbrekend, je gunt ze allemaal een goed thuis. Kleur zou me ditmaal niet uitmaken, ik had Moon ook al, en één lichte hond is genoeg. Ik informeerde toch naar Anapurna en hoe en wanneer honden naar Nederland zouden worden gebracht. Galgo Project deed nu en dan een transport, per auto, maar niet als het heel warm is, want ondanks de speciaal vervaardigde airco vind men het toch te warm voor de honden. Maar, zei Ans van de stichting, er zit een donker reutje in de noodopvang, 2,5 jaar oud, is dat niks voor je? Memphis. Te jong, dacht ik. Helemaal goed, zei Peter, want die vindt het idee dat alle honden even oud zijn beangstigend, stel je voor dat ze allemaal binnen een korte tijd dood gaan? Hij heeft gelijk, dus ik liet het idee van het donkere reutje door mijn hoofd rollen, keek naar de foto's, herkende hem, nee, sprak me echt niet aan. Toch, ik kreeg van Ans een filmpje van hem opgestuurd. Het liet zijn bewegingen en omvang zien: een magere spiering die met een dun staartje wat in de rondte loopt, zijn kop opheft naar zijn tijdelijke baas en zo wat aandacht vraagt. Hm, dat was al een betere indruk. 

We gingen onze vrienden opzoeken in België, dat hadden we door alle drukte met het huis verkopen, een ander kopen, opruimen, en de gewoonlijke voorjaarsdrukte (maaien, tuin doen) te lang niet gedaan. Maar, als we toch in de buurt waren ...... was het dom om niet gelijk langs te gaan in Ospel, waar Memphis naar toe gebracht kon worden zodat wij, en onze honden met Memphis konden kennismaken. We deden het, maakten de afspraak, op de terugweg konden we in Ospel gaan kijken. Zagen voor het eerst de plek waar lieve mensen al jarenlang gelegenheid bieden om de honden veilig uit de auto te laden, aan hun nieuwe baasjes over te dragen. Een omheining, de geur van paarden, een schuifdeur en toen stonden we in de paardenstal waar even later Patricia en Luuk van de noodopvang met Memphis binnenkwamen. 

Ach, wat een hoge pootjes, wat een aanhankelijk en dun manneke. Jip ging na de begroeting languit op de vloer liggen slapen, Moon liep een beetje rond en legde een drol neer in de ruimte. Memphis liep heen en weer tussen de mensen, dan bij de een, dan bij de ander een aai afdwingend.
Je weet het, kijken is kopen. Aan het hondje mankeerde niets. Een prachtige magere maar gespierde glanzende galgo, aanhankelijk, bovendien intelligent werd me verteld. Mijn enige reserve is altijd: gaat de hond goed met katten om? Hij was bij vrienden met katten getest, had belangstelling, maar niets om je ongerust over te maken: "er bovenop zitten" was het advies.

Daar lag hij dan, tussen de andere honden in de auto, richting huis. Thuisgekomen waren we allemaal kapot van vermoeidheid, de buren kwamen even naar Memphis kijken, kortom, het binnenstuiven van de honden (aan de lijn), maar toch, alle drukte van het binnenkomen en uitladen van de auto, het was de kat, mijn Pareltje, teveel. Ze schoot weg naar buiten en dat was voor Memphis heel interessant, hij wilde er achter aan, leuk! Geen goed begin om aan elkaar te wennen. 

De kat bleef dagenlang in de regen onder het afdak liggen, at niet, kwam wel 's nachts nu en dan even binnen, rook dat er iets vreemds in huis was, tijgerde weer door de regen naar het afdak. Ze mauwde een klaaglijke mauw, voortdurend. Ondertussen joeg de storm over Nederland, ik zag met lede ogen het noodweer aan, de buigende bomen, de driftige witte vlagen regen, wetende dat mijn Pareltje buiten was. Ik kon er niet van slapen, en ook 's nachts riep ik haar regelmatig, maar zodra ze binnenkwam, snuffelde ze al in de deuropening naar vreemde geuren, zag ik de paniek in haar ogen schieten en rende ze weer weg. Ze voelde zich buiten veiliger. Ergens in de loop van de week trok ik de deur achter haar dicht, en liet ik ze niet meer naar buiten. Ze drong haar kopje tussen de naad van de deur om hem open te wringen, mauwde, maar ik was onverbiddelijk: Parel, geef hem een kans! Nee, dat was ze niet van plan. Plat op haar buik tijgerde ze naar een veilige plek, kroop uiteindelijk onder wat leidingen in de diepte van de meterkast en bleef daar. 

Er had iets van toenadering moeten zijn, en ik piekerde in die slapeloze nachten, vond dat ik het leven van het ene dier niet kon opofferen voor het andere. Ik legde het probleem uit aan Ans van de stichting en vroeg op een gegeven moment of Memphis terug kon. Dat kon. Ans begreep het, steunde me met lieve woorden, zou laten horen waar en wanneer. Ik was verdrietig, stapte in de auto en ging met de honden naar het park. Jip en Moon renden lekker los, Memphis wilde ook graag los, maakte blije sprongetjes bij het zien van de rennende honden, maar daar laat ik me nooit toe verleiden. Memphis is in feite onbekend, alles is nieuw, en wie zegt me dat hij niet wegrent als er iets gebeurt? Niemand. Dus Memphis (of welke nieuwkomer dan ook) moet aan de riem totdat we een stevige band hebben. Al moet dat een jaar lang, veiligheid voor alles.

Terug bij de de auto ging ik achter het stuur zitten, draaide me om om te kijken of mijn passagiers goed zaten/lagen voordat ik ging rijden. Memphis stond naast me, tussen de stoelen, keek omhoog naar me met zijn lichte, okergele ogen. Ik draaide me een beetje naar hem om om hem te aaien, voelde de warmte van zijn schedel en hij legde een poot op mijn benen, en nog een, drong zijn neergebogen kopje tegen mijn lijf aan, ik voelde tot mijn verbazing dat hij zich als het ware helemaal aan me vastklemde, en ik legde mijn handen op zijn lijf, ontroerd. Ik hoorde hem bijna zeggen: laat me niet gaan, ik ben maar een klein hondje in een groot lijf, hou van me. Hartbrekend en iets wat ik nooit meer zal vergeten. We zaten daar even zo, ik maakte me los, we reden naar huis, ik was verdrietig. 
Thuis volgde ik de gewone routine, rustig met de honden aan de lijn naar binnen, wat lekkers geven in de tuin. Maar het zicht op de oplichtende ogen van de kat onderin de kast sterkte me weer in mijn beslissing: Pareltje bleef bang, hier moest een eind aan komen, Memphis moest terug naar de opvang. Ik schreef een berichtje aan Ans, die me sterkte met lieve woorden. 

De volgende dag ging ik met de honden naar mijn zus waar op dat moment al vijf hondjes liepen, plus die langbenige drie van mij, en waar twee schokbestendige Main Coon katten steevast in de vensterbank liggen. Ook daar had Memphis erg veel aandacht voor de katten. Hij liet, ondanks dat hij telkens gecorrigeerd werd, ondanks dat er allemaal kluifjes, botjes, ballen, hondjes waren, de katten niet met rust, prikte met zijn neus in hun zij, en maakte eenmaal zelfs een klein hap-beweginkje. Ik zei tegen mijn zus en zwager: ik denk dat ik hem terug moet brengen, je ziet, hij is geobsedeerd door de katten en Parel kan het niet aan. Ze leefden met me mee, vonden het sneu dat alles zo liep, steunden me en zuslief bood aan dat ze met me mee zou gaan als ik hem terug zou gaan brengen. Dankbaar aangenomen support. 

Thuis vond ik de kat nog steeds in de kast. Ik had Ans al geprobeerd te bellen, maar ik kreeg de voicemail,  wel vond ik een liefdevol, begrijpend berichtje van haar via Messenger, en ik schreef terug: ik kan hem morgen of overmorgen terugbrengen. 
Vanwege het slechte slapen en de emoties was ik doodmoe. Peter hield een oogje in het zeil terwijl ik wat sluimerde voor de tv. De kat kwam te voorschijn, ging op het bureau liggen, nam de situatie met een snotoog en een beetje verkouden in ogenschouw. Memphis kwam van zijn bed af, de kat blies, en ze sloop weer naar de kast. Die nacht zette ik overal hekjes zodat Memphis niet dicht bij de kat in de buurt kon komen, en ik sliep als een blok. Ook Memphis bleef opgerold slapen tussen Jip en Moon in geklemd. 

De volgende ochtend echter zat Parel weer op het bureau. Memphis stond op toen ik de kat ging aaien, maar de kat had besloten niks meer van hem te pikken. Ze haalde naar hem uit, blazend. Oeps, daar schrok Memphis een beetje van. Hij kon het bijna niet geloven, maakte zich klein met een buiging, kwispelde, en vroeg: spelen dan? Weer haalde Parel naar hem uit. Weer maakte hij een buiging, maar begreep toen dat het er niet in zat, draaide zich om en ging weer naar zijn bed. Parel daalde af naar de grond en danste nog net geen overwinningsdansje. Staart omhoog, mij kopjes gevend! Een ommekeer! Het ging goed komen! Parel liep met me mee naar de keuken, haar eten opeisend zoals altijd. Memphis hoorde de voorbereidingen, het pakken van de etensbakken, en kwam naar de keuken, liep kwispelend achter Parel aan, rook aan haar gat wat ze goed vond. Tot een bepaald punt haha, tilde toen haar poot op om hem een lel te verkopen. De boodschap werd weer begrepen. De honden liet ik even in de tuin, het regende nog steeds, maar zachtjes. De honden plasten en wilden direct weer naar binnen. Ik gaf ze eten, eerst Parel, toen Jip, Moon en als laatste Memphis. De rust was weergekeerd. Ik voelde het. Hartstikke gelukkig schoof ik achter de computer en berichtte Ans en mijn familie, vrienden, dat er een wondertje was geschied. Memphis kon blijven! Iedereen was blij voor ons. 

Parel heeft de meterkast niet meer opgezocht. Uiteraard laat ik die twee nooit alleen. Maar ook de routine: eerst de kat te eten, dan Jip, dan Moon en als laatste Memphis, is volgens mij goed. Alle honden die ik heb gehad begrijpen dat. Ook met het naar buiten gaan, altijd eerst de oudste twee, dan Memphis, begrijpt een hond als geen ander. Later zullen ze zelf wel uitmaken wie er eerst gaat, maar nu ben ik de alfa-bitch die uitmaakt hoe en wat. 

Nadat de 'ommekeer' plaats had gevonden durfde ik pas foto's te maken. Is dit de hond die mij in eerste instantie niet aansprak? Een bizar idee, want wat is hij mooi. Alles glanst aan hem. Ebbenhout waar de zon op schijnt. Een neus als een Jaguar E-type. Een beetje mager nog, maar dat geeft niet. Dat gaat goed komen, daar zorgt hij ook zelf voor! (zijn score qua stelen: twee (nog bevroren) boterhammen, tweeëneenhalf gevulde koeken (van de warme bakker), en daarna nog eens twee).