maandag 24 februari 2014

Leeuwerik.



Terwijl ik met de honden dwars door het veld liep, door natte zuigende grond stapte, aldoor kijkend waar ik mijn voeten neer moest zetten, hoorde ik een leeuwerik. Een leeuwerik! Ik kon het bijna niet geloven, te vroeg, te weinig leeuweriken, nogmaals: te vroeg, het is notabene februari.
Ik ben niet echt een vogelaar, ik herken het geluid van de leeuwerik omdat ik ooit zo dom ben geweest om een volkstuintje (samen met een vriend) op te zetten. We waren beiden overtuigd vegetariër en wilde biologisch tuinieren, en we werden niet gehinderd door enige kennis over groente verbouwen.
Het was al een beetje ver in het seizoen, de brandnetels stonden al hoog. Toch begonnen we aan het 'ontginnen'.

Het was een droog voorjaar, hard en gescheurd lag de klei te wachten op zaad en water. Ik beukte met een spa in de harde grond, de zon scheen en ik was binnen no time uitgeput. Maar ondanks de uitputting niet doof, continu hoorde ik boven mijn hoofd een vogel fluiten. 'Een leeuwerik', volgens een ouwe knar die vrolijk fluitend over een naastgelegen moestuin liep waar alles al in keurige rijtjes groeide en bloeide en geen brandnetel te zien was. O. Een leeuwerik. Ik zocht in de blauwe lucht, kneep mijn ogen dicht tegen het onvoorstelbaar heldere licht, en ja hoor, daar, daar fladderde een stipje heel hoog in het blauw, zingend. Met mijn moeder ben ik nog eenmaal naar die moestuin gegaan, ze keek eens meewarig naar al het onkruid, naar de harde kleigrond, ze dacht vast aan haar eigen groenten die vakkundig door mijn vader werd gezaaid of geplant in de zachte zanderige grond van Groningen. Het enige waar we blij van werden was van het heldere concert dat boven ons hoofd door de leeuwerik werd gegeven.

De volkstuin werd in nederigheid of wijsheid al gauw opgezegd en heeft me nooit iets opgeleverd, behalve het herkennen van een zingende leeuwerik, die herken ik nu overal. Als ze er zijn. Dat valt de laatste tijd helaas nogal tegen, dus de serenade vanmorgen, in februari, is heel bijzonder.







woensdag 12 februari 2014

Kraai.


Een maand geleden spraken wij met vrienden over de toekomst van de aarde. Die lijkt helemaal prima, ware het niet dat de mens er op leeft. De mens kan niet zonder de aarde, maar de aarde prima zonder de mens. De mens is stelselmatig bezig zijn leefomgeving op de aarde af te breken, te verontreinigen of uit te putten. Dat bracht mijn vriend Peter tot de verzuchting dat bijvoorbeeld de haai een beter of slimmer biologisch 'product' is dan de mens. Een haai (of welk ander dier dan ook) vernielt immers zijn leefomgeving niet.

De mens is sowieso een wat onhandig ding, kijk eens naar dat stukje waarin we denken op een hoger niveau staan dan de dieren: we denken, hebben emoties en we praten. Maar het duidelijk maken van zijn wensen of plannen gaan niet van een leien dakje. Nee, ik ga het niet over het verschil in conversatie tussen man en vrouw hebben, dat is al uitvoerig besproken. Ik bedoel dat dieren NIET beperkter zijn dan wij omdat ze niet kunnen praten, ik denk dat ze geen woorden nódig hebben, en zeker geen ellenlange discussies.
Nogmaals, ze functioneren prima, zo niet beter dan wij.

Veel mensen voelen zich superieur aan de dieren, ze noemen ze 'stom', of gebruiken ze als product, of beter gezegd: misbruiken de dieren als product. Zelfs de dierenvrienden vinden vaak dat zij voor hun dieren moeten denken, of ze slaan door naar het uiterste en behandelen dieren als mensen. Sommige kattenliefhebbers weten hoe het zit: we zijn slaaf voor onze kat. Ze hoeft maar te piepen en we hollen naar haar etensbak om die te vullen of om de deur voor haar te openen of sluiten.

Ik denk dat wij niet hoger of lager staan dan de dieren, maar moest ik een uitspraak doen dan zou ik zeggen dat de dieren op een hoger niveau staan dan de mens, alleen al om het feit dat zij hun leefomgeving niet vernietigen, voor communicatie geen woorden nodig hebben en niet gestuurd worden door materiële verlangens. Zij Zijn.

Van mijn vriend Peter kreeg ik het volgende filmpje opgestuurd, overbodig om naar te kijken want we hebben zojuist vastgesteld dat de dieren op een hoger niveau leven, maar ons ego blijft schreeuwen: welnee, dat kan niet waar zijn, wij mensen zijn Geschapen of Geëvolueerd Boven de Dieren uit, Wij zijn de Parel in de Kroon van God, Wij zijn het Hoogste! Hooguit willen we toegeven dat dieren slim zijn, en dat moeten we dan ook nog zelf zien. Dat laatste kan door dieren op de proef te stellen. Dit is zo'n proef.

PS: de kraai is een wilde kraai die gevangen is, en drie maanden geobserveerd werd.








woensdag 5 februari 2014

Het Paradijs.


Het was de laatste doos die ik op zolder in het huis van mijn moeder vond. Loodzwaar en stampvol papier. Bovenop een krant van 1975. De doos blijkt een time capsule. Opgevouwen gebruikt cadeaupapier in tere oude kleuren, soms van teer zacht knisperend vloeipapier. Een briefje van een geloofsgenoot aan mijn moeder. Hetgarantieboekje en gebruiksaanwijzing van het gasfornuis (zo'n veertig jaar oud). Een plastic omslag van een oude telefoongids met reclame erop (een jurk stomen kostte f 2,30 lees ik, een pantalon f 2,10). De politie en brandweer hadden nog aparte telefoonnummers, per gemeente verschillend.  

Ik vind ook een mapje met een oude foto van mijn opa, opa Schot. Zo te zien van een oud paspoort gesloopt, de blauwe stempels sieren de hoeken. Het fotootje is erg oud en gekreukeld, mijn opa nog jong en rimpelvrij. Tientallen patronen om jurken of truien te breien of naaien. De Ariadne's dateren van 1961. Ik vind recepten waarin staat: was drie preien en snij ze, en: groentensoep met gort, of: stroop de haas en snij hem in stukken. Dan vind ik briefjes, van mijn zusjes en mij, gericht aan mijn moeder. Tekeningen die voor haar gemaakt zijn door ons. 

Dan vouw ik voorzichtig wat oude kranten open en lees, wat is er allemaal van dit 'nieuws' nog over? Niets. Behalve dan dat de aankondiging dat de metro doorgetrokken zal worden naar Spijkenisse nu al heel lang een feit is. In een plastic hoesje vind ik talloze uitgeknipte vlinders en wetenswaardigheden over de natuur. Een voor een pak ik de vellen papier uit de doos die als door een wonder nooit door de muizen gebruikt is voor nestmateriaal. Het meeste gaat over biologisch tuinieren, of over de natuur. 

Een "Avondlectuur" met de titel: nu komt het geluk! Een ingevulde kruiswoordpuzzel. Daar onder naaipatronen getekend op en uitgeknipt uit oude kranten. Ik leg het patroon uit en kijk wat mijn moeder gemaakt heeft, 'regenjas' lees ik, of: 'voorkant'. Onwillekeurig lees ik de snippers krantentekst die nog leesbaar zijn: Nieuwsblad Het Zuiden organiseert een busreis naar Londen en Parijs, je kan boeken op de kantoren aan de Dordtselaan en de Slaghekstraat (Rotterdam). Kosten voor vier dagen 275 gulden inclusief seightseeing en ervaren gids. Negen dagen Oostenrijk kost 485 gulden. De krant dateert van 1976. Een bekende naam valt me op: Atje Keulen (35 jaar oud) heeft zilver in de schoot geworpen gekregen in Innsbruck ... even lezen .... ach, allemaal drama over valpartijen en geen voorrang verlenen, waardoor Atje alsnog in de prijzen viel.

Zo blader ik het oud ruikende papier door, al die bewaarde wetenswaardigheden over de tuin of het huis, over koken, over gezondheid, versjes en gedichten, tips om zelf leuke cadeautjes te maken, etc. etc., even bekijkend, lezend, weggooiend, beseffend dat alles wat ik in handen heb en nu bij het oud papier gooi, ooit uitgeknipt en tientallen jaren bewaard is door mijn moeder. Als ik de som neem van deze knipsels besef ik hoezeer mijn moeder uitkeek naar alles wat vreugde en plezier gaf, hoe ze kon genieten van uitstapjes, kinderen, dieren, van vrijwel alles wat groeide en bloeide. Al die honderden plaatjes van vogeltjes, vlinders, katten, olifanten, bloemen, die door mijn handen gaan vertellen me hoezeer ze verlangde naar een paradijs, waar verdriet en pijn definitief tot het verleden behoort. Ik mis haar enorm, maar die gedachte aan dat paradijs, die troost me een beetje.