Het stuift, zeggen de noorderlingen, als in het voorjaar de wind het fijne zand en veen van het land opneemt en kilometers ver weer laat vallen. Ik noem het stofstormen.
Het is te kaal in Groningen, en te droog. Tot voor kort vond ik het niet te kaal, integendeel, ik vind het wisselende landschap prachtig. De bomenrijen langs de N33 waren mijn favoriete bomen, pas zo'n 30 jaar oude, maar statige abelen. Vooral in het voorjaar keek ik uit naar het bijna mysterieus grijzige jonge blad. De combinatie met de heldere voorjaarsluchten, de schaduwen van de wolken die donkere vlekken op de velden legden, een combinatie die ik ontroerend mooi vind.
Diep treurig vond ik het om te zien dat de wegwerkzaamheden aan de N33 de prachtige abelen-rij het leven heeft gekost. De N33 wordt verdubbeld, gek genoeg alleen het stuk dat leidt tot wat tegenwoordig 'krimpgebieden' heet, niet het stuk waar het nodig is, de aansluiting van de Eemshaven naar de A7. Maar goed, voordat ik al te ver afdwaal .... de bomen.
Stapels omgezaagde bomen lagen plotseling langs de weg en ik voelde me persoonlijk verantwoordelijk voor deze verwoesting: 'had ik me niet in moeten zetten voor het behoud van deze bomen'? Ik heb een excuus, de laatste drie jaar zijn zwaar geweest en heb daardoor slechts zijdelings een en ander meegekregen van de plannen om de weg te gaan verbreden. Toch vreet het aan me.
Onwillekeurig denk ik bij het zien van het verwoestte landschap aan mijn moeder. Ma weg, de bomen weg. We reden vaak hier over de N33. Mijn moeder wist hoe de bomen heetten, zij vond ook de bast heel mooi. Hoe fraai was de weg dankzij die inmiddels volgroeide bomen geworden, sinds de tijd dat mijn ouders hier in het noorden waren gaan wonen, zo'n ruim vijfendertig jaar geleden.
Groningen was in 1980 nog een barre kale wereld, het waaide altijd, regelmatig waren de wegen onbegaanbaar door sneeuw die zich verzamelde op de plekken waar een obstakel stond: een enkele boom, een schuur of huis, en de stuiverij veranderde alles binnen en buiten in een bruine wereld. Ik vond het toentertijd drie keer niks dat mijn ouders naar het armoedig winderige noorden vertrokken.
Maar Groningen veranderde. Bomenrijen werden hier en daar langs de wegen aangeplant, en ook de mensen plantten steeds meer bomen en struiken bij hun huizen.
Het is de laatste jaren meegevallen met de stuiverij. Ik moest even nadenken wanneer het ernstig gestoven had, het was dat ik hier bij mijn moeder aankwam en ze de deur opendeed en ik tot mijn verbazing zag dat haar gezicht helemaal zwart was. In iedere porie of rimpel had zich het zwarte stof gehecht, haar ogen lichtten blauw op tussen al het zwart, en ze zei: Tine, het is gewoon verschrikkelijk, overal ligt zand.
We liepen haar huis door, maakten foto's en schreven de datum in het zand op de vloer, 24 april ... ik meen 1998. Vijftien jaar al weer geleden.
Dit alles ging door mijn hoofd toen ik gisteren mijn huis ontvluchtte met de honden samen, nadat ik eerst de ramen goed had gesloten. Voor sommige ramen had ik een deken gelegd en nog wat extra lakens voor de ramen gehangen, in de hoop de stuiverij uit mijn huis te kunnen houden. Dat is niet gelukt, ik heb in de logeerkamer geslapen, mijn eigen bed was te zwart.
En wil je zien hoe de N33 er nu uitziet (je ziet de restanten van de bomen nog in de berm) als het gaat waaien in het voorjaar?
Kijk op het kanaal van mrssighthound. En kies het bovenste filmpje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten