dinsdag 26 maart 2013
De lente van 2013.
De wind lijkt eindelijk iets te zijn afgenomen. Het is bitter koud maar de zon schijnt. Waterig, het is nog vroeg, maar hij schijnt gelig op de struiken, trekt lichte strepen in het gras. De vogeltjes laten weer van zich horen, na dagenlang stil te zijn geweest.
Hier op het platteland is het bitter koud geweest (en nog), zo koud dat de honden niet naar buiten wilden. Wat zeg ik, zelfs de auto wilde niet naar buiten. Het openzetten van de garagedeuren werd onmogelijk gemaakt door de wind, binnen enkele seconden rammelde de wind de deur van de haak en sloeg hem direct met een harde klap weer in de sponning. Stapels stenen voor de deur zetten was het enige dat veilig genoeg bleek om snel de auto naar buiten te rijden.
In de kozijnen ligt een bruine laag stof, want als het hier waait (en droog is) waait de vruchtbare veenlaag die bovenop ligt met de wind mee. Hoe de mensen hier vroeger konden wonen is een groot raadsel. Wat een kou en armoe moet dat vaak geweest zijn.
Wat doe je als het zulk weer is? Karweitjes binnenshuis doen, de kachel hoog opstoken. Dit laatste bevalt de honden wel, maar ja, het zijn dan ook spaanse honden.
Misschien ga ik volgend jaar overwinteren in Spanje.
dinsdag 19 maart 2013
Tina Dico en Helgi Jonsson
Gisteravond, de Oosterpoort. We gingen met zijn drietjes, Lieke, Peter en ik en zaten op de voorste rij in een kleine zaal. Twee piano's stonden in het blauwe licht, wat microfoons en twee gitaren.
Prompt op tijd kwam Tina alleen op, pakte een gitaar en wendde zich tot het publiek. Een frêle blonde vrouw en alleen haar jurk al vertelde een verhaal, laat staan de scherpe kinderknieën die onder die glanzende 'moederjurk' vandaan kwamen of de temperamentvolle manier waarop ze tijdens het concert af en toe op het podium zou stampen. Ze zei 'hallo Kroningen, or is it Ggggroningen?, vroeg of we oke waren, en begon te zingen en ik begon te huilen, merkte ik aan de tranen die ik telkens uit de hoeken van mijn ogen wreef. Wat later voegde Helgi Jonsson zich bij haar.
Tina is een singer/songwriter en treedt al een tijd op, kijk maar eens op youtube. Over Helgi legde ze uit: vijf jaar geleden had ze hem ergens zien optreden en had direct gedacht dat ze met deze man samen wilde zingen. Vandaar. Een gouden combinatie. Een prachtige avond.
en toch ook deze nog maar.
en oja, deze:
vrijdag 15 maart 2013
Kramp na kneuzing.
Hoe vaak heb ik het de laatste tijd niet gezegd: wat is een mens, twee benen en een pens. Een gezegde dat ik oppikte van mijn vriendin Simone, haar moeder zei het altijd.
De woorden kwamen veel in me op toen mijn vriendin en mijn moeder ziek waren. Het is zo bizar, ik denk dat we fysiek tot veel meer in staat zijn dan dat we vaak denken, sterk zijn, en tegelijk kunnen we zo gemakkelijk stuk gaan. Ik moest weer aan die kracht versus kwetsbaarheid denken toen ik vanmorgen in de vroege zon naar het huis van mijn moeder liep om de groene container aan de weg te zetten. Dapper, maar wijselijk dicht, stonden de tere krokussen in de berm. Gisteren stonden ze net zo, maar in de sneeuw, en toch zien ze er nog redelijk uit. Hoe overleven ze die onverwachte kou?
Dinsdag viel er tijdens het leegruimen van mijn moeders huis een kastdeurtje op mijn voet, goddank had ik zo'n stugge rubberen klomp aan, anders had ik nog veel harder gescholden dan ik nu deed (sorry mam). Marijke kwam direct met een natte handdoek aanlopen om mijn voet te koelen en even later bewoog ik mijn tenen een beetje, wurmde mijn voet weer in de klomp en dacht dat het allemaal wel meeviel. De hele middag heb ik alleen maar een gevoelige voet gehad, niks om je echt zorgen over te maken.
Terwijl ik tegen sluitingstijd richting gemeente scheurde met een kar vol afval stuiterend achter de auto, viel het me op dat mijn voet toch wel zeer deed, al koppelend. Bijna liet de beheerder van de stort ons niet meer binnen, het was vijf voor vier en om vier uur gingen ze dicht. Aan de andere kant, we waren op tijd. Mopperend en een andere uitgang wijzend (hij ging weg en deed de poort op slot) liet hij ons uiteindelijk toch nog toe.
Mijn broer en ik gooiden zo snel als we konden de gesloopte kasten in de containers, blij dat de dag er op zat. We gingen naar huis.
Rond zes uur maakte ik broccoli en vis in een rode saus klaar. Ik gaf gelijk de kat en de honden eten en ging met mijn bordje op schoot bij de tv zitten. Zo lang ik daar zat merkte ik nog niets maar op het moment dat ik wilde opstaan voelde ik direct een gemene pijn in mijn voet. Het uitdoen van mijn sok was al heel pijnlijk. Tenen bewegen ging veel moeilijker dan vanmiddag.
Mijn vriendin Sim belde en zette me aan op een zoektocht naar een tube Arnica, die ik gelukkig vond tussen de tubes van mijn moeders huisapotheek. Ik smeerde, en smeerde, heel zachtjes ondertussen de voet masserend. Het hielp zo te voelen helemaal niet ('ja had ook direct dat spul erop moeten doen', had mijn vriendin al streng tegen me gezegd).
Kortom, mijn voet deed die avond en nacht zo verschrikkelijk zeer dat ik me geen raad wist. Mijn voet was in een kramp geschoten, tenen stonden verkrampt wijd uit en mijn voet was witheet. Ik heb dit eerder gehad, maar zo heftig was het nog nooit geweest.
Uiteindelijk zat ik als een kind te janken van de pijn, en schoof langzaam, op mijn gat zittend, richting slaapkamer, mijn voet omhooghoudend of het een gewond vogeltje was dat bij ieder schokje kon sterven, hees mezelf in bed en ging liggen, ervoor zorgend dat er geen dekbed op mijn voet rustte.
De pijn hield aan, de uren verstreken traag en het was nog vroeg in de avond, acht uur, negen, tien. Ondanks dat ik in bed lag werd ik steeds kouder, de kramp hield aan, het rillen werd schudden en uiteindelijk ging ik klappertanden. Nu wilde ik de dokterspost bellen, maar de gesprekken herinnerend die ik met hen had tijdens ma's ziekzijn, realiseerde ik me dat ze zouden zeggen: 'neem maar een pijnstiller en ga morgen naar de huisarts'.
Het laatste dat je wil met pijn is jezelf verplaatsen, maar uiteindelijk dwong mijn blaas me tot aktie. Ik liet me uit bed zakken, schoof naar de badkamer waar ik me ophees aan de wc/wasbak. Mijn voet zag er niet goed uit, vond ik, de tenen stonden raar wijd uit. Ik dronk wat water en nam paracetamol in, trok een badjas aan over mijn kleren omdat ik nog steeds heel koud was en schoof daarna weer op dezelfde wijze terug naar mijn bed. Hierna heb ik een paar uur geslapen, en om drie uur werd ik wakker, schoof weer op mijn gat naar de badkamer, ragde snel even met een tandenborstel over mijn tanden en schoof weer terug naar bed.
Ik sliep niet meer, maar merkte dat mijn voet niet meer verkrampt was, de ergste pijn was weg. Ik kon nu wat beter nadenken, besefte dat ik de honden niet had laten plassen die avond, dat ik met mijn vuile werkkleren in mijn bed lag, en dat ik ook nog een badjas aanhad. Rond zeven uur bewoog ik mijn tenen voorzichtig, dat ging, al zag mijn voet er nog raar uit. De kramp lag nog op de loer, voelde ik aan de nog steeds verstijfde spierplaat onder mijn voet, en ik schoof voorzichtig naar de huiskamer waar de honden lagen te slapen, schudde ze wakker en liet ze de tuin in om te plassen. Toen ze weer binnen waren ging ik weer naar bed.
Op het internet vond ik later de verklaring voor de pijn. Spieren kunnen in een kramp schieten door een ongewone houding, of door kou, maar ook door een trauma, een kneuzing van de weke delen. Remedie: een paar dagen rust houden, doorbloeding helpt de kneuzing genezen.
Ik lag er over na te denken terwijl ik in een warm bad lag, al ver in de ochtend. Alle keren dat ik dankzij een kneuzing spierkramp heb gekregen kan ik me herinneren, alleen had het deze maal veel langer aangehouden dan ooit. Had ik de pijn vannacht een dikke 9 gegeven, nu was het gezakt naar een 2. Mijn voet zat er 'oud' en pijnlijk uit, maar ik kon er weer redelijk op staan.
Ik hield me de hele dag rustig, las in mijn boek terwijl op de achtergrond de tv tetterde. Met mijn nordic-stokken hobbelde ik alleen door het huis als het echt moest, en later op de dag durfde ik weer een beetje normaal te lopen. Mijn zus en broer belde hoe het met mijn voet was en of ik niet toch even een foto moest laten maken, maar het voelde al zo'n stuk beter. En ik lag regelmatig in bad als ik ook maar vermoedde dat de kramp terug kwam. Ook donderdag hield ik me rustig. Een vriendin kwam een bosje tulpen en chocolade brengen en dronk gezellig een kopje thee met me. Kortom, het ging goed.
Opeens is het vrijdag. Vanmorgen liep ik al vroeg naar het huis van mijn moeder om de groene container aan de weg te zetten, langzaam, want mijn voet voelt nog niet goed aan. De dappere krokussen stonden in het vroege strijklicht van de opkomende zon, het was koud maar er stond geen wind. Heerlijk stil weer.
Ik herinnerde me gedeeltes van een liedje dat ik gisteren tijdens al dat gehang voor de tv hoorde: de boodschap: geniet van het leven, het duurt maar even.
zaterdag 9 maart 2013
Lori Lieberman in BadNieuweschans.
Eerlijk gezegd had ik niet veel zin om naar een concert te gaan, maar we zaten in de auto, we waren in ieder geval onderweg. Ik had vandaag weer een hoop oude brieven en oude administratie uit zitten zoeken uit de nalatenschap van mijn ouders en was er mee gestopt omdat leegte en verdriet me overviel, en ik vermoedde dat ook het avondje uit me niet zou kunnen opvrolijken. Mijn moeders vest had ik de hele dag al aan, en ik had het niet uit willen doen voor het concert. Ik staarde over het donkere veld en zag/voelde de troost van de koplampen die het duister doorbraken, het altijd weer geruststellende brommen van de motor en suizen van rubber op asfalt dat je vertelt dat je onderweg bent naar 'iets'. Peet reed rustig, en zwijgzaam. 'Straks' zei ik 'drink ik een biertje, ben ik in een andere omgeving (en eten we gezellig wat, vulde Peet aan), en dan kom ik wel bij'. We reden rustig het dorp in, langs het kuuroord, richting Oude Remise. Weer verbaasde ik me over dat stille kleine plaatsje, klem tegen de landsgrens met Duitsland, waar vaak meer te doen is dan in een veel grotere plaats zoals Winschoten of Veendam.
Vanavond zou Lori Lieberman in de Oude Remise een 'huiskamerconcert' geven. Ooit draaide ik het bekendste nummer van haar (Killing me Softly) bijna grijs.
Rond half zeven waren we er, en stapten naar binnen via de dienstingang. Alleen de uitbaters/organisatoren Wimke en Grad en twee mooie jonge meiden die met de bediening zouden helpen, en Wimkes zus waren er. Peter van Zeijl van Folk en Zo was druk doende met het geluid.
Een tengere blonde vrouw liep rond op het podium, Lori, ze werd bijgestaan door een man die met de apparatuur bezig was. De man zou echtgenoot, steun en toeverlaat blijken te zijn.
Peet had zijn gitaarsteunen meegenomen, op verzoek want die had Lori nodig. Ik voelde dat het anders dan anders was, er was meer spanning dan normaal voor een optreden. De sound check startte. Lori zong wat, stemde de gitaren, tikte op microfoons, haar man luisterde, liep heen en weer in de zaal, riep aanwijzingen naar Peter van Zeijl die boven op de galerij achter de knoppen stond.
In de keuken rammelden ondertussen de pannen, Peet en Grad zaten aan een tafel te praten, er liepen mensen heen en weer, er werden messen en vorken op tafel gelegd, biertjes neergezet, en ik, ik stond opeens aan de grond genageld te luisteren naar een lied dat Lori begon te zingen. Het ging over moed. Toen ze klaar was klapte ik en gooide er ook nog een galmende -joeoeoeoeoeo- tegenaan, waarop ze lachte en een kleine buiging maakte.
Het was gezellig, we aten en spraken over de akoestiek, over andere artiesten (o.a. Jennifer Warnes), over de tosti's die Lori had besteld ("the best since I'm in Holland, (zich naar Wimke wendend) 'did you really bake this bread your self?') en over van alles en nog wat wat ik inmiddels al weer ben vergeten. De couscous was heerlijk.
Later, na het concert sprak ik nog even met Lori, en vertelde haar dat ze me deze avond twee keer aan het huilen had gemaakt. Ze pakte mijn hand en vroeg bij welke nummers. Het ene nummer ging over haar jeugd, de vriend van haar zusje die naar Vietnam ging en niet meer terugkwam, hoe dat een keerpunt in haar en haar families leven werd. Het andere nummer dat me ontroerde was datgene dat ze ook tijdens de sound check had gezongen. Dat ging over moed (Takes Courage) en ik zit in zo'n levensfase waarin je meer moed nodig hebt dan anders, dus het voelde alsof het voor mij gezongen werd.
Ze liet mijn hand los, tikte op de cd's die ik voor mijn borst hield omdat ik Lori wilde vragen of ze deze wilde tekenen maar ze zei: heb je die gekocht? Ja, zei ik. 'Dat had je niet moeten doen' zei ze, 'ik zou ze je gegeven hebben'. Ze pakte een andere cd van de tafel en zei: hier, deze krijg je van me, daar staat dat nummer op dat je zo mooi vindt. Ze omhelsde me nog even, signeerde de cd's, op de mijne zette ze: To Christine, with love.
Dag Lori, het was een mooie avond,
with love, Christine.
Ditmaal geen Killing Me Softly maar over het terugzien van Nederland.
donderdag 7 maart 2013
Nalatenschap in brieven.
Ik schreef het al eerder, het valt niet mee om het huis van je moeder leeg te ruimen. Een treurig werkje en ik mis mijn moeder erg. In mijn huis is het alsof ik haar weer opbouw, ik draag haar vest, loop op de door haar gebreide sokken, en ik heb een heel kastje gevuld met dingetjes die mijn moeder nog een tijdje dichtbij houdt. Mettertijd zal ik wel meer afstand kunnen doen van allerlei frutsels, maar nu nog even niet. Ik heb een leuke moeder, lees en zie ik tot tranen toe bevestigd in alle briefjes, knipsels, en alles wat ze maakte.
Mijn moeder bromde wel, maar toch liet ze af en toe toe dat ik haar papieren uitzocht. En dat ging dan niet over recente administratie, want die heb ik jarenlang bijgehouden en daar had ze geen moeite mee. Nee, het ging om de heel oude papieren, ze was bang dat ik wellicht iets dat voor haar belangrijk was weg zou gooien. Ik kan wel zeggen dat ik toen, en ook nu nog, heel zorgvuldig met haar dierbare herinneringen omga.
De belangrijkste dingen bewaarde ze in een blikken trommel, 'de brief' van haar moeder bijvoorbeeld die geschreven werd tijdens een barre fietstocht richting Groningen, gedurende de hongerwinter (een stukje ervan altijd zichtbaar in de kop van mijn blog).
Zo vond ik sorterend en opruimend alle huurvergunningen terug van alle huizen waarin wij woonden. Al mijn moeders paspoorten, identiteitskaarten, maar ook een postidentiteitskaart en de rouwkaarten van onze opa en oma Schot. Mijn moeders poëzie-album met schrijfsels van haar vader en moeder, zusjes, opoe, haar vader en helemaal aan het eind ook van mijn vader. Tien kinderen hoefde hij niet, dicht hij op 13 december 1949 en: 'maar een dochter en een zoon, is de vervulling van mijn droom'. Gelukkig kreeg hij wel dríe dochters én een zoon.
Ook vond ik brieven van toen al oude tantes, met namen als Heiltje en zelfs nog een brief van de ouders van mijn moeders jeugdvriendin, die helaas heel jong gestorven was: Beppie van't Land.
Mijn moeders poëzie-album mocht ik alleen mee naar huis nemen als ik er heel, heel, heel zuinig mee zou omspringen.
Ik heb geen zin om in mijn blog terug te kijken, maar toen ik de briefjes van mijn moeder meekreeg die zij in 1961 in het ziekenhuis had ontvangen, gebruikte ik ze voor mijn blog. Ze waren geschreven door ons of door onze buurmeisjes, Elly en Emmy.
Maar nu ik alles uit haar huis zit uit te zoeken, samenvoeg met wat hier al in huis ligt, en weer met die briefjes in mijn handen zit vind ik ook de (vermanende) briefjes die mijn moeder vanuit het ziekenhuis naar mij schreef. Er blijkt uit dat ik ondeugend was, en dat er meisjes waren waar ik beter niet mee kon omgaan.
Ik vind zelf dat ik redelijk goed terecht ben gekomen, en vieze 'rijmerijtjes' opschrijven of roddelen, dat doe ik alleen in deze blog.
zondag 3 maart 2013
Filmfestival Assen - Decadentie.
Zomaar een woord dat telkens in mijn hoofd rondtolde deze ochtend: decadentie. Straks zal ik eens opzoeken wat het precies betekent want exact weet ik het niet. Bij het woord decadent zie ik altijd een stel opgeblazen verwende stedelijke lui voor ogen, vol vooroordelen, en dat is vast een beetje kort door de bocht.
Voordat ik lui lag te mijmeren over dit woord was ik zweterig wakker geworden omdat er een jong doodsbang ventje in het bos voor me uit rende, zijn prachtige sterke lijfje rende vrijwel naakt in de maanbeschenen nacht weg, door het hinderlijk hoge gras dat gemeen tegen zijn benen moet hebben gesneden. Pijnlijk roffelden zijn ongeschoende voeten over de ongelijke bosgrond. Zijn hart moet geklopt hebben als een razende.
Hij had nog maar kort in bed gelegen, dicht tegen zijn zus en moeder aan, zijn hand op de schouder van zijn zus toen hij een geluid had waargenomen. Zijn moeder had hem gerustgesteld: 'het is slechts de wind maar' (Just the wind - de titel van de film). Hij had zijn ogen weer gesloten om opeens weer klaarwakker te schrikken, hij had de auto horen komen, het geluid herkend van eerder op de dag, de dreiging herkend en gevoeld dat de dood ging aankloppen. Snel was hij opgesprongen en uit het raam gewipt, na zijn zus en moeder nog te hebben geroepen met een : 'snel, snel, daar zijn ze!' Maar zijn zus, opa, moeder waren te traag geweest. De deur werd al open geschopt, en hij sprong uit het raam en rende rende. Even stond hij stil omdat hij de schoten hoorde, keek om en zag de lichtflitsen in de schamele bouwval die zijn huis was geweest. Daarna rende hij zo snel mogelijk verder weg, achtervolgd door lange mannenbenen die goed beschermd waren met hoge legerlaarzen. Het geweer glansde in het maanlicht toen het opgetild werd, beng.
Gisteren, het filmfestival in Assen. Hierboven een stukje van de laatste van de vijf films die wij met een groepje van vijf dames zagen. Dit Roma-jongetje dat ik terugzag in mijn droom en dat werd achtervolgd door fascistische moordenaars, leek op mijn broertje. Ik moest aan de gelijkenis denken als ik in de film zijn olieachtige gebruinde huid zag of zijn sterke profiel. Hij had donkere ogen die verhaalden over eigenzinnigheid, over onrust en een sterke drang tot overleven. Goed gecast dus.
Toch waren wij na het aanschouwen van de film niet tevreden. Een verhaallijn ontbrak, was de algemene conclusie. Eigenlijk was dat bij iedere film die we hadden gezien wel zo geweest, we misten 'iets', iets dat ons meer bij ons lurven had gepakt of kippenvel had bezorgd.
Ik peinsde nog wat na, terwijl we, net door de bioscoopdeur gestapt hebbend, direct ons oordeel gaven, aangemoedigd door de beoordelingsbriefjes die je bij iedere film meekrijgt (graag aangeven wat u van deze film vind). Een vakje inscheuren is mogelijk van 'slecht' tot 'zeer goed'. Graag had ik eerst nog even de film laten bezinken, want net als de tweede, en vierde film die we vandaag zagen, was dit een film die gebaseerd was op ware gebeurtenissen en deden ze me wat. Over het algemeen werd deze film beoordeeld als 'redelijk' (door mij als 'goed'). Maar dit was de laatste film van de dag geweest, we stonden in een kring even na te praten, vol en moe van alle indrukken. Er werd voorgesteld later ook eens samen naar een heel andere film te gaan: er kwam binnenkort een film over "Nijntje". We lachten, plaagden degeen die het had voorgesteld.
We liepen naar de parkeergarage, zochten de twee auto's waarmee we waren gekomen, en splitsten op, lachend en zwaaiend. Vijf verschillende vrouwen die elkaar min of meer kennen, via elkaar, die een leuke dag gehad hadden.
Onze hoofden zouden wat stiller worden tijdens de half uur durende rit naar huis, we zouden nog wat napraten over wat de films ons hadden meegegeven.
Voor mij was het dit:
Het eerst wat in me opkwam: wat hebben we het hier in Nederland toch goed. Geen angst dat er 's nachts op de deur geramd gaat worden, dat we verdreven worden, of vermoord omdat we een andere kleur hebben.
Ofwel, beter omschreven, wat bof ik dat mijn ouders niet tot de Roma behoorden of tot arme uitgebuite Chinezen, of Koreanen of welke ongedrukte of uitgebuite groep dan ook.
Wat bof ik dat ik geen armoede of oorlog ken, behalve via de verhalen van mijn ouders. Daar ligt wellicht ook een verschil in beoordeling over de films. Mijn ouders zouden de boodschap niet gemist hebben, anders geoordeeld hebben over de (meeste) films die wij gisteren zagen. Ze zouden bij het zien van de meeste films gehuild hebben, de beelden niet hebben kunnen verdragen. Ook zij zouden in het jongetje van de laatste film mijn broertje, hun zoon gezien hebben. Denk ik.
Mijn moeder zou in de tweede film (Io Sono Li) zichzelf herkend hebben omdat ook zij ooit voor een ronduit belachelijk stuksloon jurken en blouses naaide, niet lang na de oorlog. Maar mijn moeder heeft zich nooit een slaaf gevoeld, zoals de Chinese jonge vrouw die in de film, van hot naar haar wordt gesleept om te werken en 'haar schulden' af te betalen (ze bouwde schulden op als ze weer ergens anders naar toe moest, treinkosten etc.), met als ultieme dreiging dat ze haar zoontje pas weer zal zien als deze schulden vereffend zijn.
De film waar ik ook door geraakt was was door de documentaire die een zus had gemaakt over haar verslaafde broer (Nichts Fur Die Ewigkeit). Misschien was ik nog het meest verbaasd door de feit dat de documentaire over een periode van wel meer dan tien jaar liep, maar dat het ook liet zien dat in eerste instantie het niet leek of de drugsverslaving als een probleem werd gezien, laat staan dat het tot een noodlottig eind zou leiden. De familieband maakt de documentaire zeer intiem. Pas op het eind van de documentaire kreeg ik het gevoel dat die verslaving wel eens noodlottig kon worden. En die ontkenning van het probleem herkende ik. Als je een verslaafde van dichtbij kent duw je die niet te hanteren problemen zo ver mogelijk van je af om zelf je hoofd boven water te houden. Door de intimiteit vond ik dit verhaal veel dichter bij komen dan welke documentaire dan ook die ik gezien heb over verslaafden.
Twee films die we zagen hebben ik tot nu toe niet genoemd. De ene was traag en saai (In Another Country). De enige mooie beelden vond ik als ik de hoofrolspeelster op de (al wat vermoeide) rug zag, de taillenaad van haar jurk soms zichtbaar door de verschoven ceintuur. Het misschien onbedoeld in beeld gebrachte echt treurige van het rommelige verzonnen leven van de hoofdrolspeelster.
De andere nog niet genoemde film (Therese Desqueyroux) verhaalde van een depressieve leegte van een Franse (lesbische?) vrouw in de dertiger jaren. Het lijkt haar logisch om met de man van haar beste vriendin te trouwen, en dat huwelijk getuigt ondanks de geboorte van een dochter van zo'n grote eenzaamheid dat zij, getriggerd door haar mans hartproblemen, hem iets eerder zijn graf in wil helpen. Bijna alsof dat voornemen de enige spanning in haar leven brengt waar zij zo naar hunkert. Zij wordt gesnapt en opgesloten in een koud en vochtig landhuis dat de familie ergens heeft. Uiteindelijk wordt haar vergeving geschonken en wordt ze, inmiddels half dood van ellende en verwaarlozing, 'vrij' gelaten, wat nogal bijzonder is voor een familie die gewend is om (letterlijk) aangeschoten wild de nek om te draaien.
Er schiet me nog iets te binnen over de film Just the Wind (over de Roma-familie die vermoord gaat worden): Het (circa 11-jarige) Roma jongetje geeft in de film een gevonden dood varkentje een fatsoenlijke begrafenis, wat ik een mooi moment vond omdat het varkentje eigendom was geweest van een eerder uitgemoorde Roma familie. Dat jongetje werd hierdoor van een (ik had hem al veroordeeld) diefje in een jongen met een diep mededogen/gevoelsleven.
Weet jij waarom het woord decadent door mijn hoofd rolt als een irriterende stuiterbal? Heeft het te maken met het feit dat we als toeschouwer zo gemakkelijk mogen oordelen over van alles en nog wat? Zelfs over films die de mens laten zien in al zijn schoonheid, kleinheid, wreedheid, domheid? Ik zal toch nog eens op internet zoeken wat het woord precies betekent.
Abonneren op:
Posts (Atom)