zaterdag 29 september 2012

Anouk, No I won't play that game no more.


Op vrijdagavond kijken wij traditiegetrouw gezamenlijk naar The Voice. De buurtjes, mijn vriend en ik. Vaak zijn onze honden erbij, die liggen uitgestrekt naast ons op de bank. De werkweek wordt kort besproken, er wordt pizza gegeten, een biertje gedronken of thee. Gezellig. Ook de audities van de zangers en zangeressen to be worden door ons vakkundig besproken. 
Doel van alle deelnemers: beroemd en rijk worden of op zijn minst van het zingen kunnen leven. 

Tijdens de reclames wordt het geluid van de tv uitgezet, we praten over van alles, over de talenten, of, zoals vanavond, schoot Verie iets te binnen over iemand die al lang bewezen heeft te kunnen zingen: Anouk. Ze ergerde zich over de berichtgeving over Anouk, met name van het AD (de digitale versie), die deze week kopte: "beschonken Anouk plaatst video op Facebook". 'En dat', voegde Verie toe, 'terwijl Anouk juist zo'n mooi nummer op youtube/facebook had gezet. Waarom schrijven ze dat niet? '
De laptop werd open geklapt en binnen no time zagen we het bewuste filmpje waar zoveel ophef over was. Anouk, zonnebril op, regenjas aan, in haar huis zingend. En zoals we van Anouk gewend zijn: zingen met risico's. Mooi.  
Het interesseerde me geen moer of ze had gedronken had of niet, dit is pas zingen. Ik kreeg kippenvel en keek naar Peet die ook mee zat te kijken. Hij keek naar mij, en achter Verie langs stak hij zijn hand naar me uit.  

Het lied van Anouk was uit, de reclame op tv was voorbij, het geluid van de tv ging weer aan, de opdringerige tune van "The Voice" galmde weer door de kamer en de volgende kandidaten kwamen het podium op. Veel van hen hebben talent, of een mooie stem, zonder meer. Maar ik dacht aan Anouk. 




De tekst is een lange pijnkreet, liefdesverdriet, meer valt er niet over te zeggen. Ik heb het even snel meegetypt  (kort door de bocht want het is na middernacht, en ik heb meer slaap nodig dan Anouk):


if I had nothing
would you die for me
if I ever lose my mind
would you fight for me
lately, you haven't been around
I am still waiting babe to be found
.... when you ever ladies get tired
tired of being strong
trying to make things right
when he is going to long
No, I wont play that game no more
you will never know how that it hurts
when my love is shattered in pieces on the floor
I wont play that game no more
no more tears on my pillowcase
only one step away from the trouble and mess that you made
you make
yeahee
The night so cold
I am all alone
I have been away to long on my own
promise me you-ou
couldnt care less
if I wouldnt suffocate from loneliness
when you ever ladies get tired
not knowing where you stand
say you can help yourself
from loving the man
No, I wont play that game no more
you will never know how that it hurts
when my love is shattered in pieces on the floor
I wont play that game no more
no more tears on my pillowcase
only one step away from the trouble and mess that you made
you make

think about all your lies
cause I walk away from you
leaving me here to cry
there is nothing left to do
so get out of my life
I want . make up my mind
No, I wont play that game no more
syou will never know how that it hurts
when my love is shattered in pieces on the floor
I wont play that game no more
no more tears on my pillowcase
only one step away from the trouble and mess you made
yeah babe 
no I wont play that game no more
no more
no more
enough
no
no more.

Moest ik haar beoordelen, ze krijgt van mij een 10. Voor tekstbeleving, voor stem, voor alles. 




donderdag 27 september 2012

Stoelendans.


Het is al lang geleden, maar de eerste keer dat ik zag dat honden heel berekenend, heel slim kunnen zijn was toen mijn hond Freddie in de mand lag van zijn vriend Pim, de hond van mijn vriendin.
Pim liep een paar maal langs zijn mand waarin Freddie heerlijk opgerold lag, staarde eens naar hem, het was duidelijk dat hij zelf op dat plekje wilde liggen.
Wat Pim toen deed was een speeltje pakken en hij ging pal voor de mand met het speeltje staan dollen.  Freddie keek. En alhoewel hij geen hond was die graag met een balletje speelde, werd hij toch te nieuwsgierig om te blijven liggen. Hij stapte de mand uit en liep naar Pim toe die het speeltje liet vallen. Fred pakte het op, en op dat moment sprong Pim snel in zijn mand, rolde zich op en keek triomfantelijk naar Fred. Fred staarde terug, kwam toen naar mij voor hulp, maar ik lag dubbel van de lach om zoveel slimmigheid. Het speeltje lag vergeten op de grond.

Vandaag moest ik aan dat voorval denken. We zijn nog niet zo lang terug van vakantie. De kat, Pareltje, heeft drie weken lang uitgebreid overal kunnen liggen waar ze wilde, en aan de haren te zien was dat op de bank. De bank waarop de honden altijd liggen. Parel is blij dat de honden terug zijn, ze geeft ze bijvoorbeeld kopjes als we terugkomen van de wandeling. Maar de honden zijn niet echt dol op Parel. Het kan zijn omdat ze eerbied voor haar hebben, ze wil wel eens een pootje dreigend optillen. Gezellig met zijn drietjes op de bank liggen, nou nee, dat doen ze niet.

Het was een regenachtige dag, een bank-hang-dag voor de honden. Maar ook Parel vond dat zij er vandaag op mocht. Ze lag comfortabel en triomfantelijk met haar gele ogen te knipogen toen we van de wandeling terugkwamen.
De honden stonden om beurten voor mijn neus, zoals ooit Freddie deed: hulp vragend door me strak aan te kijken, of me met hun neus aan te duwen en om te kijken naar de bank, zo van: 'kijk dan, doe wat, die kat ligt op mijn plek!'.

Jip riskeerde het, die ging aan de andere kant liggen, Davo drentelde heen en weer. Kwam een tijdje tegen mij aan staan, prikte eens met zijn neus tegen me aan, knabbelde aan de knopen van mijn vest, ging weer naar de bank staan staren waar Parel zich uitgebreid zat te wassen, ging uiteindelijk op een kleedje liggen, stond vrijwel direct weer op, drukte zijn achterwerk op de bank, tussen Jip en de kat in, net zolang tot hij op de bank zat. Ging toen staan, draaide zijn kont naar de kat toe en vleide zich tegen Jip aan. Uiteindelijk drukte Davo Jip van de bank. Toen stond Jip voor me, legde zijn kop op mijn boek, de ogen naar me omhoog gedraaid of ik hem wel zag.

Op de bank rekte Davo zich uit, prikte met een nageltje nét even in de vacht van Parel, die bleef liggen waar ze lag. Maar op het moment dat Davo weer met dat nageltje prikte draaide ze zich om, legde ze haar pootje op de zijne, daarna heeft hij dat trucje niet meer durven uithalen.

Zo waren ze een geruime tijd vanmiddag bezig, om beurten wisselden de honden van plaats. De kat wist van geen wijken. Tot vanavond, toen koos ze er voor om in de hondenmand te gaan liggen en keerde de rust weer.
Wat voor stoelendans mijn honden ook deden, ze waren niet zo slim om de kat van de bank te lokken met een speeltje. Zo slim was alleen Pim.


















maandag 24 september 2012

Thuis.


We zijn weer thuis. Wij hebben een fijne vakantie gehad. Ook de honden hebben het zeer, zeer goed gehad op hun logeer adres. Ze mochten zelfs op het zachte fluweel van de luxe zitbank, wriemelden zich af en toe 's morgens onder het dekbed, lieten dankbare winden als ze eten gehad hadden, wandelden uren met onze vrienden Ad en Ank door het schone Ardeense land.
Op een bepaalde manier hebben wij ze wreed uit hun luxe leventje weggerukt. Want terug in Nederland vinden ze het koud, het regent regelmatig en het enige wat je dan kunt doen is slapen. Dat doen ze.
















donderdag 20 september 2012

Nachtmerrie.


Het gebeurde vorige week. We waren onderweg naar Bretagne en kreeg een email van iemand die ik heb leren kennen omdat ze in de buurt woont en we o.a. beiden van honden houden. Het is zelfs zo dat ik mijn tweede hond, Prins Yardan, dankzij een tip van haar heb gekregen. De 'gouden' hond die u hier op mijn blogpagina ziet staan. Yardan leeft niet meer, maar ik denk nog vaak aan hem.

Maar goed, voordat ik afdwaal en van alles over het te korte leven van deze prachtige hond ga vertellen, ik kreeg dat mailtje en ik gooide het direct weg, geschrokken van de foto die erbij zat. Daar zat ik dan, op vakantie in Frankrijk, in een kamer van een b&b die me tegenstond, met die nare foto op mijn netvlies. Ik was me rot geschrokken. Op de foto stond namelijk een vrachtauto met op elkaar gestapelde roestige kooien waarin honden zaten gepropt. De honden zagen er rustig uit, murw of moe, dorstig of uitgehongerd, geen idee. In sommige kratten lagen de honden op elkaar, zo vol.
Nu raak ik ook altijd van mijn apropos als ik op de rijksweg langs een vrachtwagen rijd waarin kippen worden getransporteerd. De veren waaien je tegemoet, en als je passeer zie je - omdat de zijkanten van de vrachtwagens open zijn - die enorme hoeveelheid arme kippen op hun buikjes in de kratten zitten, op weg naar hun dood. Plofkippen of afgedankte legkippen.
Waarom zouden we kippen wel zo mogen behandelen en honden niet? Waarom zou je geen hond mogen eten en kip wel?  Daar zat ik dus over na te denken in die kamer die tijdelijk ons overnachtingsadres was.

Overigens, de tekst van degeen die het mailtje stuurde was: 'kijk, hier krijg ik nou nachtmerries van'.
Tja, ik ook, ik kon er niet van slapen, ik bleef me maar afvragen wat voor gruwelijkheden gaande waren op deze foto.
Een paar dagen zat ik hierna zonder internet, maar de foto bleef me dwarszitten. Zodra ik weer ergens kwam waar internet was schreef ik alsnog een mailtje terug, en opperde dat het misschien een goed idee was om dit soort ellende te melden bij Avaaz of bij wereldwijd werkende instanties die wat tegen dierenleed doen (de IFAW?)  en ik vroeg: waar heb je die foto vandaan, wie doet dit, wat gebeurt hier?
Ze stuurde een mailtje terug, dit stond er in:


Ik merk dat jullie erg schrokken van de foto met de honden opgeladen op een wagen...sorrie, ik wilde niemand nachtmerries bezorgen. De foto is gemaakt in Thailand, daar is net zoveel hondenleed als in Spanje, China en op een bepaalde manier ook in Nederland. Waar niet? Hoe dan ook, Dutchy Puppy is er mee bezig (geweest):


Toen wist ik nog niks maar aangezien Dutchy Puppy 'er mee bezig was geweest' ging ik even lezen wat er nou precies op die foto gebeurde. Dit was het:


750 HONDEN GERED UIT HANDEN THAISE SMOKKELAARS (13-1-2012)

De Thaise kustwacht heeft meer dan 750 honden gered uit handen van smokkelaars. De honden werden aangetroffen in roestige kooien op een vrachtwagen die bij de veerpont naar Laos stond te wachten. Vanuit Laos zouden de honden verder getransporteerd worden naar Vietnam.
Daar wachtte de honden een wrede dood. Ze zouden worden geslacht en gebruikt worden voor consumptie. Hondenvlees is in Vietnam namelijk een delicatesse.  
Deze honden zijn hier gelukkig aan ontkomen. Ze zijn overgebracht naar een asiel in de provincie Nakhon Phanom. Eén van de smokkelaars is gearresteerd. De rest is gevlucht.
Vorig jaar zijn ongeveer tweeduizend honden die hetzelfde lot te wachten stond, gered door de Thaise overheid.

Thaise honden gered uit handen van smokkelaars 










Goed. Bizar genoeg moet je er blij mee zijn dat deze foto gemaakt is. Overigens, de foto die ik doorgestuurd kreeg was van een veel grotere vrachtwagen, met veeeel meer honden. In ieder geval, troostte ik mezelf, waren deze honden gered. 
Ik hoop, naïef misschien, dat tijdens mijn leven een eind komt aan dierenleed. Is dat geen voorwaarde als we zeggen dat we in een 'beschaafd' land wonen? Landen in de EU zouden toch afspraken moeten hebben en toe moeten zien op welzijn van mens EN dier. En de rest van de wereld idem dito. 
We vertrokken na een weekje Plouha weer uit Bretagne, zeiden gedag tegen onze engelse vrienden in wiens b&b we hadden gelogeerd. Net voor we de auto instapten gebeurde het, twee honden kwamen de inrit oplopen, ze hadden net de heel drukke weg moeten oversteken om dat te doen. Ik draaide me om door de verbaasde uitroep van onze engelse vriendin, zag de honden. Een volwassen jachthond met een zender om haar nek, naast deze hond een kleine goudbruine pup. Ook met een halsbandje. Ze stonden stil, keken naar ons, de jachthond draaide om zijn as, aarzelde, wilde de weg weer oplopen waar continu auto's met hoge snelheid langsreden. Om te voorkomen dat ze doodgereden zouden worden hurkte ik, lokte ze, en de pup kwam kwispelstaartend naar me toe. Ik greep het beestje vast, tilde het op, waardoor ook de jachthond bleef staan, al draaide ze zich telkens om haar as, ze vertrouwde me niet, ze aarzelde of ze de weg weer zou op lopen. Ondertussen scheurden telkens auto's voorbij. Ik voelde de warmte en de zachtheid van het jonge hondje dat ik tegen mijn borst geklemd hield, het wild bonkende hartje onder mijn hand, het bekje met de scherpe tandjes schrapte langs mijn vel maar ik liet niet los. Een roze tongetje likte me. Ik wist gewoon, als ik het hondje los laat gaat het mis, dan lopen ze de weg op. Een derde hond stak nu tussen de auto's door de weg op, liep ook de inrit op en voegde zich bij de onrustig heen en weer dribbelende jachthond. Het leek of ze elkaar kenden. 
Onze engelse vriendin mopperde op de Fransen, dat ze hun honden zo maar los laten lopen. De hond die het laatst was komen aanlopen kende ze, die liep wel vaker alleen rond. Maar ze zei ook: laat het beestje maar los, want het is vast wel van iemand. Het hondje had inderdaad een halsbandje om, maar dit zachte jonge lijfje loslaten .... ? Op zulke momenten word ik redeloos, geen haar op mijn hoofd dat ik dit hondje de weg zou laten oversteken, ze reden er gemiddeld zo'n 80 km per uur en het was er druk dankzij de ochtendspits. 
Opeens namen de twee volwassen honden de benen, renden de weg weer over en liepen de tegenoverliggende straat in, een heel rustige straat. Ze bleven staan, keken naar de overkant waar ik nog steeds met de pup in mijn handen stond. Ik nam een beslissing, stak de weg over en liep het straatje een stukje in, de honden voor me uit drijvend, zette de pup neer en joeg ze weg, de andere kant op. 'Go, just go', riep ik, in mijn handen klappend, alsof ze engels zouden verstaan. 
Onze Engelse vriendin hielp, riep 'allez, allez' en nog iets franserigs. De drie honden keken me alledrie aan. Weer klapte ik in mijn handen en toen zetten ze zich in beweging, liepen verder het straatje in. Ik stak de weg weer over, mijn hart voelde ik net zo hard bonken als het hartje van de pup die ik net had neergezet, ik moest omkijken of ze me niet volgden. Ze waren er nog, maar liepen verder het straatje in, het pupje huppelend met zijn kleine beentjes achter de grotere honden aan. 
Frankrijk. Een geciviliseerd land. Toch loopt er een pup van een paar weken oud los op een drukke doorgaande weg. Ook stonden er een stukje verderop Bretonse paarden met slecht onderhouden, ingescheurde en doorgegroeide hoeven. Ik zag diverse zwerfhonden op drukke (toeristische) plaatsen, op het strand, op een enorme parkeerplaats bij een supermarkt. En dan heb ik het nog niet over wat de Fransen doen met ganzen.  
Nu ben ik in de Ardennen. De jagers lopen weer door de velden, in Frankrijk en ook hier. Vast ook waar ik zelf woon, in Groningen. Toegestaan dierenleed in de EU. Nederland, Frankrijk, Spanje, het maakt niet uit welk EU-land ik op noem, het is één pot nat. Toch heb ik hoop dat we dieren ooit weer met meer respect gaan bekijken, dat we bijvoorbeeld weer gaan praten over een 'veehouderij' in plaats van over 'vleesproducenten'. 
Vandaag kreeg ik een ander mailtje. Van iemand die ik ook ken dankzij 'Prins Yardan'. Zij heeft hem namelijk opgevangen toen hij, nadat hij gered was in Spanje (samen met zijn broertjes en zusjes gevonden in een vuilnisbak), naar Nederland kwam. Zij stuurde een link naar een dierenopvangcentrum in India (zie hieronder). Als een land als India, waar de mensen zo ontzettend arm zijn, liefde, aandacht en geld aan dieren kunnen besteden, dan blijk ik toch niet zo naïef te zijn, en kan ik blijven geloven dat er ooit een dag komt dat ook wij, wij die het financieel gezien zoveel beter hebben en zeggen dat we in een beschaafd Europa wonen, op een dag weten hoe we dieren horen te behandelen. 




zondag 16 september 2012

Tourgéville.


Bitter koud was het vannacht, toch deed ik de ramen niet dicht. Ik hoorde uilen en ook nog iets anders dat ik niet kon thuisbrengen. Geen bang makend geluid in ieder geval, en daarnaast zitten we ook nog eens op de bovenste verdieping van wat eens een chique boerderij moet zijn geweest.
Het is het niet meer. De krakende prachtige trap toont meer dan honderd jaar verleden, zowel in de knoestige nerven als in de afgesleten randen.

We waren hier al eerder en omdat het druk is vanwege het mooie weer besloten we om van te voren even te bellen en te reserveren. Maar we maakten een foutje. Dit is niet de prachtige in tudor-stijl gebouwde gîte waar we een heel huis van tot onze beschikking hadden, ooit. Dit is de boerderij die ik persoonlijk liever nooit meer had teruggezien.
De uitbaatster is zeer vriendelijk, een kordate stevige vrouw, korte steile haren, nu grijs. Een licht bruin met wit gekleurde Australiën Shepherd stond naast haar, brede kop, lichte ogen. Een staart dominant over zijn rug gekruld. Een lange oprijlaan, kippen en ganzen, tudorstijl schuren.

Ook de omgeving is prachtig, zelfs gisteravond, toen we in de bijna-avond en nadat we onze spullen in ons slaapvertrek hadden gezet weer weggingen om te eten, in Deauville op enorme drukte stuitten, en zo ook in Treauville, toch konden we nog de rijkdom zien van de oude huizen, de paleisachtige hotels. De zon ging prachtig onder, we stapten even uit de auto nadat we ver uit het centrum waren, liepen naar beneden, keken naar het uitgestrekte strand. Prachtig.

We aten ergens langs de weg, een leuk smal restaurantje, een geweldige serveerster, gezet, breed lachend, een tand missend, heel vriendelijk. Ik voorkwam dat Peet Tripes bestelde, dat was aardig van me want dat is volgens mij een gerecht gemaakt van koeienmaag. Pens.
Maar de Andouillette liet hij ook staan, ook daar zat teveel ingewand in, naar zijn smaak. Ik at alleen een appeltaartje, ik had geen honger.

We gingen terug naar ons overnachtingsadres door slingerende smalle lanen. Langs de grote huizen, de hermetisch gesloten poorten. Paardeneigenaars wonen hier, ook Hollanders. Er is vlakbij een renbaan.
We rommelden wat aan de buitendeur, geen licht dat aansprong, onze hospita kwam al snel aanlopen om te helpen maar de deur ging al open. Ze wenste ons een goeie nacht.
Dat zou het niet worden. Eerst gooide ik een enorme spin naar buiten. We sloegen het bed open, lakens uit de zestiger jaren, een dekentje dat ik zelfs voor de honden niet meer zou gebruiken.

Peet maakte een kopje thee, we keken naar de foto's die we gemaakt hadden. Gingen plassen, deden het licht uit, gingen weer plassen van de kou, Peet sliep even later. Ik niet. Ik telde de uren, trok mijn kleren weer aan tegen de kou, ging zo in bed liggen, legde mijn fleece-dekentje over me heen, en wachtte tot ik zou slapen.
De ochtend bracht mist, geen idee wat we vandaag gaan doen.
In ieder geval is er internet om te klagen. ;-)










woensdag 12 september 2012

Plouha.



Zondag 9 sept. 2012. 7.50 uur. 
Mers-les-Baines.

Peet is in de badkamer, ik zet thee met het mini-waterkokertje dat ik van mijn moeder heb meegekregen. Er is nog een stel vannacht gekomen. 3 stellen dus à 130 euro. Niet slecht voor een weekend in september in dit verlopen huis.
Het zou nu stil moeten zijn vanwege de zondag, maar het is het niet. Het klinkt of de bedrijven volcontinu werken, het reutelt reutelt reutelt buiten. 
Koud was het vannacht, maar ik had, de vorige nacht in gedachten, mijn zachte fleecedekentje om mijn benen gewikkeld en was daarmee mijn slaapzak ingegaan. De wind was koud aan mijn hoofd, maar op de een of andere manier was het prettig, het tilde me naar buiten, alsof dit rare huis niet bestond en ik sliep redelijk.

We flaneerden nog een tijdje op het strand gisteren. Dronken heeeeel smerige koffie bij een tapasbar, althans Peet, ik gaf het op na één slokje. 
Het was om negen uur 's avonds nog 21 graden, de huizen hadden de hitte van de dag opgeslagen en we voelden de warmte terugstralen toen de avond al dik gevallen was.
Het was heerlijk om met een glas bier op het terras te hangen, wachtend op onze vis (met peterselie), en naar alle langslopende mensen op de boulevard te kijken. Veel hondjes, de Fransen houden van harige en kleine hondjes.  
Terug naar de parkeerplaats lopend passeerden we de oude stadshuizen, uitbundig versierd met balkons, houtsnijwerk, kleuren, smeedijzer. Het ene huis nog overdadiger dan het andere. Veel huizen moeten opgeknapt en 's avonds maken we er in het avondlicht nog foto's. En ook al klopt het niet met de tijd waarin deze huizen gebouwd zijn, noch met de glanzende auto's die eronder geparkeerd staan, de grijze afbladderende verf van enkele panden deden denken aan de middeleeuwen, het licht van de straatlantaarns het geheel enorm dramatiserend. 
Dit is een stadje van contrasten, de boulevards met al die flanerende mensen (vooral aan de overzijde van de rivier) en de tussenliggende smalle straten, het duister, de vuilcontainers, die enorme fabriek in het midden langs de rivier, de vele auto's. 

Ik heb mijn spullen ingepakt, ik kijk nog eens goed rond. Dan doe ik het enorme dakraam een stukje dicht, kijk of er geen opladers in de ouderwetse stopcontacten zijn achtergebleven. We hebben niet veel bagage hier, we hoeven maar eenmaal de krakende trap af, staan dan buiten in het straatje van dit Franse zeventiger jaren wijkje. We gaan.

10.26 uur. We rijden net uit Mers weg, van de McDonalds vandaan waar we een uurtje hebben gezeten, koffie drinkend, een broodje ei etend, onze mail ophalend en ik heb een bericht geupload naar mijn blog. 
We rijden richting Dieppe, Peet wil graag even bij Étretat naar de rotsformaties kijken die daar in bogen in de zee rusten. 
De windmolens die regelmatig te vinden zijn op deze vlaktes staan stil, de zon schijnt weer fel. We rijden op de D925, zegt de navigatie (met de stem van Beatrix, goed articulerend en de 'r' mooi voor in de mond). 

Een hobbelige weg, veelvuldig gerepareerd.  We zien dorpjes van niks, maar toch hangen overal enorme baskets met bloemen, fel van kleur. Overal liggen enorme rollen stro op de velden, de maïs belemmert het uitzicht hier en daar. Het lijkt of dit gedeelte van Frankrijk net zo wordt beplant als het oosten van Nederland, maïs en graan zover het oog reikt.
Borden verwijzen naar verkoop direct bij de boer, en in plaats van de brede stroken asfalt die door de dorpjes lagen in het verleden, zijn nu met lichte klinkers parkeervakken links en rechts aangebracht, de weg versmallend,  de snelheid reducerend van het doorgaande verkeer. 
Het is of we op een hoogvlakte rijden, rechts in de verte de zee, achter wat flats die er links van staan. Peet denkt dat het Dieppe is.. 
Gedurende de hele reis kijk ik naar de koeien. Witte, bruine, Friese. Sinds ik weet dat ze overal, net als de gnoe's, hun neuzen dezelfde kant op hebben gericht vind ik het interessant om te kijken of het echt zo is. Het is echt zo. Slechts een enkele maal staan er wat koeien wat rommelig bij elkaar. Maar eenmaal zag ik zelfs een hele groep, prachtig diep bruin gekleurde koeien met horens allemaal exact dezelfde richting op staan. Beeldende kunst, in koevorm. 

Het lijkt wel of het uitzicht steeds weidser wordt, een voorbode van de uitgestrektheid van de zee. De koeien stilstaand, naar beneden starend, in de zon, of schaduw zoekend in kuilen, in valleitjes, op hellingen in het veld. 
Le Havre, naar links, zegt een bord, wij rijden nu richting Fécamp. 
De huizen zijn in lagen gemetseld, soms 'tudor' met houten tussenlagen, soms wit graniet of vuursteen afgewisseld met bakstenen lagen. 
Hier en daar een watertoren, plukjes bomen, maar vooral uitgestrekte enorme velden, glooiend, ons soms even een glimp gunnend van de zee, de blauwe koelte in de verte. Het is nog 3 km naar Fecamp, nog 23 naar Étretat.  

15.00 uur. We rijden net weg uit dat bizarre stukje strand/olie-overslag of olie-opslagterrein (Sint-Jouin Plage). Het is niet gelukt om in Étretat naar de rotsformaties te gaan kijken. Het was te druk, we konden nergens parkeren, zijn doorgereden. We herkenden nog wat routes waar we eerder hadden geprobeerd toch bij de kust te komen, maar die lopen dood. 
Herkenden een parkeerplaats, een nou ja, een plek waar we een paar jaar geleden onze auto hadden neergezet, daarna een stukje hadden gelopen om toch de zee te zien. Was dit de plek waar die trap zo boven de zee hing? (en waar Peet, ondanks alle verbodsborden en waarschuwingen toch een eindje op liep?)

Ik schrik, Peet toetert omdat een motorrijder tussen ons en de voor ons rijdende auto in schoot. De motorrijder reageert door zijn voorwiel op te trekken, een wheelie makend, om daarna tussen de auto voor ons en de tegenliggers in vol gas weg te scheuren, de hufter. 
Maar goed, op de kaart zagen we een mogelijkheid om toch weer bij de kust te komen, Saint-Jouin Plage. We dachten dat we in Pernis terecht waren gekomen toen we die enorme olieopslag pal aan de kust zagen staan.
Pal ernaast een enorme parkeerplaats waar honderden auto's stonden. Auto's van dagjesmensen die aan de andere zijde van de baai zaten, gelegen naast de krijtrotsen en voorzien van een strandje, waar honderden mensen in de zon lagen of zwommen. 
Het was deels een kiezelstrand maar bij het water een gezellige reep zand, zand dat langzaam door het opkomende water verdween terwijl we zaten te eten, of liever gezegd, terwijl we wachtten op het eten. 
Fransen hadden ons attent de helft van hun tafel aangeboden, wat we graag accepteerden want het was steendruk, en we waren hongerig, dorstig. 
De Fransen die ons aan tafel uitnodigden waren wat ouder dan wij, spraken goddank rustig frans zodat ook ik kon volgen waar het over ging, de woorden bijeen sprokkelend. Ik kon het redelijk volgen, Peet werd gecomplimenteerd met zijn Frans. De man kwam uit deze regio en mompelde onverstaanbaar Frans gelardeerd  met wat woorden Engels, zijn vrouw sprak heel rustig en goed articulerend, gebaren erbij makend, zoals dat hoort in Frankrijk. 

De bediening liet het afweten, totdat onze tafelgenoot zich bozig in rap Frans tot een ober wendde. Toen kregen we eindelijk wat te drinken, en we bestelden gelijk eten, gegrilde sardines, een salade. Onze buren excuseerden zich voor hun wat dikke tong (de man), ze zaten aan de Calvados toen we kwamen. Ik hoorde de man zelfs "putain" zeggen toen het enorme glas voor hem op tafel werd gezet. Het was dan ook een groot glas, met ijs. Terwijl hij zich excuseerde tikte hij tegen de lege fles die ook op tafel stond, zei dat daar wijn in had gezeten, lachte.  
Even later vertrokken ze, nadat we alle foto's van de kinderen en kleinkinderen hadden gezien. Wij keken ze na. Zij, door de artritis moeilijk lopend, keurig gekapt en gekleed, hij zweterig en met een rood hoofd, grote zonnebril op, dikke buik, ietwat schommelend.

Wij lopen wat later naar de stampvolle parkeerplaats terug, vinden zonder moeite onze volkswagenbus. Stappen in en rijden richting D31, 'Beatrix', de navigatie, op haar woord vertrouwend. 

18.00 uur. Het is koeler en bewolkt in Bretagne. We zijn nog een uurtje van Plouha af, maar het weer is enorm veranderd. In Ètretat was het nog 31 graden, rond  Mont St. Michel was het al 7 graden koeler. Geen idee wat we vinden in Plouha, misschien zijn John en Ann er niet eens, weet je veel. We landschap links en rechts van ons is vertrouwd, we zagen dit al een paar maal eerder.
Ik heb het idee dat er veel meer windmolens zijn dan twee jaar geleden, de wieken draaien rap in de rondte.
Veel motorrijders, in spijkerbroeken, wat schuin hangend in de bocht, passeren ons.

De Pont du Normandie was weer prachtig om te zien. Wat een enorme boogbrug, zo hoog, het uitzicht adembenemend. Wandelaars hingen er op het hoogste punt tegen de balustrade, naar beneden kijkend, wapperende kleren. Ook fietsers mogen over een bizar smal fietspad over deze brug rijden, slechts gescheiden door een streep op het wegdek van het langsrazende snelverkeer. 

De navigatie zegt dat we om 18.44 op onze eindbestemming (Plouha) zullen zijn, nog 34 minuten te gaan. 

In Plouha aangekomen treffen we gelukkig onze vrienden John en Ann aan, ze hebben bezoek, Lizzy en haar man Rudy. We drinken gezamenlijk wat en binnen no-time is het of we ook Lizzy en Rudy al jaren kennen. Een gevoel dat ik de volgende dag tegen Lizzy uitspreek waarop ze zegt: I know, I have the same feeling. Ze schrijft, maandag als we hen gaan uitzwaaien, haar adres op, nodigt ons uit om te komen kijken waar ze wonen, later, misschien als we Peet's zus gaan opzoeken? want nu zijn ze op weg naar het uiterste puntje van Bretagne. 

Maandag 10 september 2012, 18.30 uur. 
Ik gilde bij iedere stap dat ik verder in het water stapte, of bij iedere golf die me overspoelde. Ik moest tegelijkertijd lachen, het kon me niks schelen, het bevrijdende gevoel van de zee had me in zijn greep. Een dichtbij lopende vrouw moest door mij ook lachen, zij pootjebadend, ik haar voorbijlopend. De zee leek even zo koud nadat we in de zon op het strand hadden gezeten dat het even in me opkwam dat we gek waren om te gaan zwemmen. Maar al snel werd het fijn, toen we eenmaal 'door' waren, het heldere water, het deinen op de zee, het opgetild en naar het strand gesmeten worden. Louterend en gevoelens losmakend die alleen de zee losmaakt. Er waren heel weinig zwemmers, wel veel pootjebadende mensen, oud, bijna allemaal oud. Vaak met hondjes, twee zwemmende labradors of retrievers, verder allemaal kleine hondjes, oude pinchertjes, airdale of yorkshire terriërs. 

Het eerste oude mannetje met hondje zag ik vanmorgen toen we het strand naderden. Wij daalden af van de rotsen, kwamen van het pad af dat Lizzy ons had gewezen (just walk until the big rocks, you can climb them with little effort, then go all the way up, all the way, there is a path …. ). Zo gezegd zo gedaan. We liepen vanaf het strand van St.Palus, liepen naar rechts over het strand, zagen de rotsen, het pad naar boven. Ik dacht ondertussen aan Lizzy, een gevoelige engelse, gepensioneerd . Ze heeft zich rijk gewerkt door hier in Frankrijk huizen eigenhandig op te knappen. Haar man Rudy was van oorsprong een Nederlander, nu 68, schilder, en hij was al 45 jaar weg uit Nederland. Hij had zijn vrouw verloren, Lizzy haar man, en ze ontmoetten elkaar bij gemeenschappelijke kennissen en zijn nu al 15 jaar samen. 

We hadden langs het hele pad magnifiek uitzicht, we verbaasden ons over die rare Fransen die vrijwel nergens waarschuwen voor de mogelijke doodsmak die je hier kunt maken als je te dicht bij de rand van de klif komt. Tweemaal troffen we een belachelijk hekje aan van kastanjehout, alsof dat je zou houden als je zou struikelen. Op het hoogste punt aangekomen zaten we een tijdje op de rots, dronken wat, maakten foto's, lazen een beetje, en we liepen verder. Een stukje verder bereikten we Treverneuc?, vonden we een restaurantje, een grote Ier (hond) liep buiten rond. Een jong stel runde de zaak. We bestelden café creme, lots of milk, benadrukte Peet nog - bij een man getooid met pijpenkrullen die Shirley Temple niet misstaan zou hebben. Hij was lang, erg bruin. Even later zette hij twee minikopjes koffie neer, Karel zou het zeer gewaardeerd hebben want de koffie was gitzwart. Wel zette hij er een mini-kannetje hete melk naast. Hij was erg aardig, lachte witte tanden bloot, dus we klaagden niet.

Toen we weer afdaalden naar het strand liep daar pootjebadend een breekbaar oude man. Hij liep tot aan halverwege zijn kuiten in het water, hij droeg een zwembroek en daarboven een vleeskleurig vest waardoor het op een afstandje leek dat zijn vel te wijd om zijn lijf hing. Het hondje dat hij aan een flexlijn bij zich had trok de oude man voort, maar deze kon slechts een klein stapje maken, daarna zijn been bijtrekken, en dan weer een stapje maken. Ik zag dat het been dat hij telkens bijtrok een lelijke verdikking had, aan de achterzijde boven zijn knieholte. Hij vervolgde zijn weg vanuit het water, over het strand, en later, toen wij al lang en breed op een terras achter onze koffie zaten, zagen we hem langs schuifelen, nog steeds voortgetrokken door het hondje, naar een oude VW-camperbus lopen welke voorzien was van gordijntjes, instappen en na wat een eeuwigheid leek langzaam weg rijden. Ik nam in gedachten mijn pet af voor het lef van deze eenzame oude reiziger. 

Dan gaan we weer, de ober achterlatend die onder ons bonnetje wat golfjes en daarbij wat visjes had getekend. 






















zondag 9 september 2012

Mers les Baines.



Het lachen is ons een beetje vergaan. Ik schrijf 'ons' want zelfs Peet wordt niet vrolijk van ons onderkomen. We liepen een uurtje geleden (vrijdag) nog te grijnzen tegen elkaar, we konden ons geluk bij het zoeken van een onderkomen niet geloven. We zochten al een tijdje, veel te laat omdat we overal bleven hangen, lekker lang lunchten in Wimereux, overal stopten en rondkeken op onze route die continu zo dicht als maar mogelijk langs de zee bleef. 
Ondanks dat we tegen elkaar hadden gezegd dat we op tijd ergens een plek wilden hebben gingen we te laat serieus rondkijken. Het is weekend, mooi weer, en de ervaring heeft geleerd dat we er dan vroeg bij moeten zijn. Toch bezochten we nog uitgebreid een Abdij. Hetgeen tegenviel. De gids sprak alleen Frans, geen idee waar het allemaal over ging, we aten er wel in een fraai beschaduwde tuin een verdomd lekkere chocolademuffin. 

Toen gingen we echt zoeken naar een plek voor de nacht. Overal waar we kwamen vroegen ze of we gereserveerd hadden. Nee dus. Nou, dan gingen we weer. Geen idee hoe vaak we 'nee' te horen hebben gekregen. 
Uiteindelijk kwamen we bij een dorpje Buigny Les Gamaches, in thé middle of nowhere, een stukje van het strand af. Een hoeve op de hoek vermeldde "Gîtes de France", een keurmerk dus het moest goed zijn. Twee alleraardigste dames verwelkomden ons, maar nee, zij waren niet de verhuurders maar ook weekendgasten. Achter hen zagen we hun onderkomen, een prachtige gîte. Ze brachten ons naar 'achter' waar een pandje werd verbouwd, twee mannen waren de vloer aan het betegelen., vergezeld door twee honden die vrolijk rondliepen. Een van hen met een poot in het verband. 
De oudste man met een prettige droge handdruk en een aardige glimlach krabde even op zijn hoofd bij onze vraag om onderdak. Hij wist wel wat, hij had nog een huis een kwartiertje hier vandaan, in Mers les Baines. We gingen, met een stapeltje lakens en badhanddoeken onder onze arm en na een glaasje zelfgebrouwen cider te hebben gedronken met dit manneke. Hij was echt heel aardig. 
Onderweg kochten we bij een bijna sluitende supermarkt nog snel een broodje, want we hadden vanavond nog niks gegeten, behalve dropjes en wat kaakjes.

Peet zette zijn iPhone aan en dat slimme ding vond ons logeeradres in no-time. Het was donker, en bij ons logeeradres stond een auto achter een gesloten hek, en er brandde licht binnen, dus we twijfelden of we wel goed waren. Wij moesten namelijk uit de brievenbus een sleutel halen, en de brievenbus was ingemetseld, het hek dicht. 
We waren goed, Robert belde de mensen die binnen zaten om het hek open te doen. Wij keken door de kier van het raam naar binnen, zagen oude mensen reageren, zoeken naar de telefoon, toen naar buiten komen, nog bellend, Frans ratelend. Oude mensen die naar sigarettenrook stonken. Het was de bedoeling dat wij via de garagedeur naar binnen gingen, wezen ze, een trap op, nog een trap op, en dan was er een zolderkamer. 
Onthutst keek ik rond, wat een naar huis. Verouderd en uitgewoond, het stonk, al zei Peet vrolijk dat een student er bij ons een moord voor zou doen. 

Zaterdagmorgen, half 8. 
De hele nacht heeft het enorme dakraam wijd open gestaan. Heerlijk fris kwam de zeelucht naar binnen, vergezeld van het continue geschreeuw van de meeuwen, het geluid van of schepen of de bedrijvigheid in de haven. Geen idee. 
Af en toe rijdt pal onder het raam een auto voorbij. 
De mensen die gelijk met ons gisteravond aankwamen, de kamer bekeken, zijn niet meer teruggekomen. 

Peet is ook wakker, loopt op zijn blote voeten rond om zijn kleren en een handdoek te pakken en ik hoor hem mompelen: 'a room with a view', wat gisteravond waar was, toen zagen we, omdat dit huis op een heuvel staat, allemaal lichtjes in de richting van de zee, van de huizen tegen de helling, de haven wellicht, maar deze morgen zit alles potdicht van de mist. We hebben geslapen in ons eigen beddengoed, ik wilde niet in deze bedden slapen, die misschien best schoon zijn, maar alles hier voelt niet schoon. 
Het lijkt erop dat dat aardige kereltje van gisteren een huisjesmelker is, dit is een huis waarin ze bij ons Polen zouden huisvesten. Ik denk dat Polen geen 130 euro voor twee nachten hadden betaald. 

Gisteren hebben we eerst gekeken of we wel dit huis uit kunnen als er brand is. Brand leek me namelijk een optie met die rokende ouwelui daar beneden. We kunnen er uit in geval van nood, recht tegenover deze kamer zit de badkamer met net zo'n groot dakraam, daaronder zit een afdak en dan komt een tuin. 
De kozijnen zijn ook binnen van plastic, op dit plastic zit een lichtschakelaar, zo'n tuimelgevalletje. Die oude lui die beneden zitten te roken hebben het hele huis verziekt met hun stank. Overal zitten schrootjes op gespijkerd, alles is versleten. Een treurig huis.

9.oo uur. De zon schijnt prachtig, het is fris. 8 graden in de auto. Mist hangt als een dichte spierwitte klont boven de rivier, die we niet kunnen zien, maar het landschap vertelt dat. (de La Bresle, ziet Peet later op de kaart). In Mers ontdekten we toen we de straat uitreden een enorm, echt ENORM fabrieksterrein. De hele vallei leek gevuld met groenbedakte gebouwen. Ik herkende het in het daglicht. We zijn hier tijdens eerdere vakanties wel eens langs gereden. 
Volgens afspraak ontbijten we bij onze huisjesmelker, in Buigny, een kwartiertje van ons logeeradres vandaan. We zitten naast de haard waarboven 'smaakvol' ophanghaakjes gemaakt zijn van hertenpootjes. 'Tja, je bent op het platteland van Frankrijk' zegt Peet. 
Overigens is er geen spoor van huisbaas Robert te zien. Wel is er een Fabiënne, die ons een traditioneel Frans ontbijt voorzet. Een klont eigengemaakte boter, twee kommetjes jam (rabarber en aardbeien). Twee steelpannetjes worden erbij gezet, een met warme melk, de ander met heet water. Twee theezakjes, een potje nesquick voor mijn chocolademelk. Dan legt ze nog een metertje brood op tafel en gaat ze, gevolgd door de lelijk aan zijn poot gewonde hond (die volgens haar zeggen elke dag door de dierenarts gezien wordt) de deur uit, zeggend: bon appetit. 

Een Frans stel van middelbare leeftijd vertrok net toen wij hier vanochtend aankwamen. Ze schijnen ook ergens in ons huis, of in het huis naast ons te bivakkeren. Geen idee, ik heb geen mens gezien en op onze etage staan alle andere kamers wijdopen. Ook deze Fransen zijn hier voor het weekend. Peet en ik hebben onze kansen overwogen om een andere plek te vinden, maar gisteren zat alles al stampvol, dus tenzij we bereid zijn een eind te rijden lijkt het slimmer om vandaag de hort op te gaan, van de zon te genieten en nog een nachtje in Mers te blijven. Zondagavond zal iedereen weer weg zijn en wordt het gemakkelijk om een beter adres te vinden. 

 12.50. We zitten voor een cafeetje, de croc monsieur staat in de oven, het biertje staat voor ons. We bekeken net het kasteel Chateaufort Rambures, mooi massief rond ding, dikke muren, frans sprekende gids, in het engels zegt hij wel: geen foto's binnen maken aub, en na de rondleiding: nee nee mevrouw, de tuin is dicht van 12 tot 2, u kunt over 2 uur terugkomen, doen hoor, er is een rozentuin, een kappelletje, de tuinen zijn 12 hectare groot, even verderop kunt u lunchen, niet best, maar het kan, anders moet u 20 km terugrijden, daar kunt u beter eten. 
Wij kiezen voor dichtbij (Oisemont) en niet zo best. Vrijwel alles lijkt dicht bij aankomst, behalve een piepklein café waar aardig wat mannen rond de bar zitten te drinken. En een vrouw, die al snel langs ons wegloopt, groetend. We zitten pal tegenover een soort 'vismarkt'. 
De zwaluwen vliegen af en aan naar hun nesten die tegen de dikke balken geplakt zitten. De zon schijnt, ons nare onderkomen is even vergeten, het leven is goed. Later gaan we terug naar de tuinen, zullen lachen om de vergane varen- en hosta tuin (niet 1 hosta gezien), de varens moesten nodig water! 

's Avonds flaneren we langs de boulevard, zien een schitterende zonsondergang, maken foto's. Nog een nachtje in dat rare huis en dan gaan we verder. Naar Étretat. 

Zondagmorgen. We zitten even bij McDonalds, mail ophalen, berichtje versturen, en ontdekken dat de Franse McDonalds betere broodjes bij het ontbijt serveert dat bij ons in Nederland. De chocolademelk is zoet, Peet's koffie is lekker. En het internet werkt, anders had je dit berichtje niet gelezen.