donderdag 2 augustus 2012

Bliksem ingeslagen.


Vroeger was ik er niet bang voor, onweer en bliksem. Hoewel. Een beetje toch wel. Vooral de keren dat we in Oostvoorne waren, daar was het huisje klein en van hout, de herrie van 'de donder' dichtbij en kon het onweer soms dagen blijven hangen omdat, zoals ze zeiden 'de zee het onweer tegenhield'.

Toen we nog op de Katendrechtse Lagedijk woonden wist ik dat onze buurvrouw heel bang voor het onweer was. We troffen haar eens aan terwijl ze samen met de kinderen onder de tafel zat. Wij woonden notabene boven hen, dus als er iemand getroffen zou worden waren wij dat. Mijn moeder hield het altijd licht, maakte grapjes over het onweer, vertelde ons dat we konden tellen vanaf het moment dat het weerlichtte totdat het ging rommelen of de klap kwam, zodat we wisten hoever het onweer van ons vandaan was. Dat was meestal wel geruststellend.
Toch, er waren ook de verontrustende verhalen die ze vertelde over haar opoe. Hoe die samen met haar broer hier in Groningen terwijl ze met paard en wagen op stap waren door de bliksem getroffen waren. Het paard was dood en haar broer ook, zijzelf mankeerde niks. Toch geen verhaal waar wij als kinderen licht aan tilden. Was het daarom dat we van haar ook de ramen en deuren altijd met onweer moesten dichtdoen? Al het bestek opruimen? En hoorden we haar ook niet eens een verhaal vertellen over een bolbliksem die door het huis van mijn opoe was geraasd? Dus het onweer was iets dubbels, iets om niet bang voor te zijn, maar ook zeer spannend, je bloed ging er sneller van stromen.

Pas sinds ik op het platteland woon heb ik veel meer ontzag gekregen voor het onweer. Je ziet het hier van verre naderen, en zoveel huizen en bomen staan hier niet. Dus de kans op inslag is veel groter. Eens was ik gras aan het maaien bij mijn moeder terwijl een onweer naderde. Mijn moeder soebatte of ik binnen wilde komen, en ik zag aan haar ogen dat ze het meende. Toch draalde ik, ik wilde nog wat afmaaien, en het was zo mooi buiten, de wind wakkerde net zo lekker aan en verdrong de broeierige zomerhitte, de steekvliegen waren opeens weg, heerlijk. Maar terwijl ik over het land uitkeek zag ik in het veld voor me opeens een witte oogbalverschroeiende streep, knal! Toen was ik heel snel binnen, waar mijn moeder opgelucht ademhaalde dat ik eindelijk binnenkwam. Daar stonden we samen, zenuwachtig lachend keken we samen hoe de sluizen van de hemel openden, de ruiten ondoorzichtig maakten terwijl het gerommel in de hemel eindeloos naar de verte leek te reiken.

Een andere keer was 's avonds. Ik woonde hier nog maar net, mijn atelier was in aanbouw maar de deuren en ramen zaten er al in. Het onweer naderde snel en ik was toen nogal van het filmen, dus ik zette mijn camera op een statief, opende de beide deuren en liet de camera draaien.
Rang! Een verblindende flits en zo dichtbij dat ik me de takke schrok en in het duister naar de deuren stommelde. Op het filmpje (waarop in een vertraagde opname mooi te zien is hoe de bliksem hiervoor in het land insloeg, even de hele omgeving honderden meters helverlichtend, een witte dikke streep die uit de aarde lijkt te schieten) hoor je mij struikelen, vloeken, zeggen: 'toch maar even de deuren dichtdoen' waarop je vanuit het duister hoort hoe ik de deuren dichtsla, en weer dat zenuwachtige lachen dat hoort bij spannende dingen gemixt met domheid, dingen die je niet in de hand hebt.

Vannacht begon het rond twee uur en de lucht leek continu verlicht. Mijn camera deed het niet, een lege batterij. Ik stond voor de ramen te kijken want op bed liggen kon niet meer, het was te spannend, te mooi, te indrukwekkend en eng. Uitkijkend over het veld waar ik zowel links als rechts in de verte de bliksem naar beneden zag slaan was ik zoals altijd zeer onder de indruk. Naast me waren mijn honden komen staan, die vonden het maar raar dat ik opliep. Davo trilde als een rietje, maar dat schijn je te moeten negeren.
Jip raakte ik maar niet aan, geen idee of hij bang was.
Opeens was er een oorverdovende knal, de hele wereld was even spierwit en ik meen dat ik zo'n tien centimeter van de grond afkwam van de schrik. Dat was heel dichtbij een inslag. Ik herkende het zenuwachtige lachje van mezelf terwijl ik me weg van de ramen haastte, en aaide toch even de rillende Davo die voor me uit naar de bank in de kamer sjokte. Daar ging ik een tijdje naast hem zitten, Jip kwam er ook bij. Zo zaten we de rest van het onweer uit, regen roffelde, nee hamerde genadeloos hard op het dak.

Vanmorgen rond acht uur ging ik naar buiten, het regende weer en het rommelde ook een beetje. Buienradar liet zien: er komen nog wat buien aan dus ik liet de honden in de tuin plassen en liep even naar mijn moeder. Op de weg zag ik het al, allemaal hout, schors, alsof er een tak uit een boom was gewaaid, maar toen ik ernaar toe liep bleek een boom die schuin tegenover mijn moeders huis staat finaal doormidden te zijn gespleten. Van kruin tot wortels liepen de scheuren. De schors was van de boom geknald en lag in de sloot, op de weg, hing in de struiken en zelfs stak er een stuk hout als een speer uit het gras van de boerderij die er pal achter lag. De bewoners zijn met vakantie, maar het huis leek verder onbeschadigd.
Even voorbij de oprit van de boerderij lag een grote reep schors op de weg, een tweede boom totaal ontveld, de schors als van een banaan omgekruld.
Het maakt nietig, die ongelooflijk sterke en vernietigende bliksemkracht, zeker zo dichtbij huis. Mijn moeder had het versplinteren van de boom gehoord, ze zei dat het een geluid was dat ze nog nooit in haar leven had gehoord. Misschien moet ik de volgende keer dat het gaat onweren denken aan de buurvrouw van vroeger, onder de tafel gaan zitten met alles wat me lief is, en dan maar tellen .....







Geen opmerkingen:

Een reactie posten