Tussen de papieren die ik aan het versnipperen was vond ik een Caregiver Strain Index-formulier voor mantelzorgers, uitgereikt aan mij door de Zorggroep die dagelijks bij mijn moeder hulp biedt.
Het is een hulpmiddel om te kijken of de mantelzorger niet onder teveel druk staat. Nou ja zeg, een mantelzorger staat altijd onder druk. Of maakt zich druk.
Voorbeeldje. Vanmorgen kwam ik bij mijn moeder, ze lag nog op bed. Het was half negen, ik was een half uurtje vroeger dan gisteren (zondag). Met dikke stem van de slaap zei ze: Tine, ben je er al?
Ik: Ja (naar haar slaapkamer toelopend), heb je lekker geslapen?
Verwarde grijze haren, dikke ogen, haar nachtpon opgestroopt, één been hing ze al een beetje naast het bed. Voorzichtig krabbelde mijn moeder overeind, langzaam want ze wil niet hoesten. Ik ging vast naar de keuken waar ik wat ontmoedigd naar de rommel keek. Ondanks dat ik gisteren had geholpen met eten maken, de kip had gebraden, ook nog even een toetjes-pannenkoekje was wezen brengen en nog geholpen had om nog wat peen en erwtjes warm te maken (die mijn moeder gewoon op de net gekookte aardappel wilde warmen), was het een ontzettende zooi in de keuken.
Ik verzamelde vaat, uit de kamer, van de eetkamertafel in de keuken, viste allerlei viezigheid (theezakjes etc.) uit de gootsteen, liet het afwasteiltje vollopen. Eerst deed ik even de afwassponsjes en de afwasbostel in een beetje chloor, tegen mijn gewoonte in en ondanks dat de sponsjes vrij nieuw waren. Maar er stonk iets. Daarna spoelde ik sponsjes en borstel goed uit met afwasmiddel. Ik waste af, wilde het aanrecht opruimen. Doosjes, vaasjes, een lege bloempot, een vaasje met een stekje, een plasticzakje, een al jaren ongebruikte plastic waterkan, een tupperware doosje waar iets vettigs in zat, een elastiekje, papieren zakje, etc.
Het fruit lag in opengetrokken netjes tussen de rommeltjes in op het aanrecht. Ik haalde de netjes van het fruit. Ik liet een van de drie fruitschalen waar bruin plakkerig spul inzat in het afwasteiltje liggen weken, geen idee wat daarin had liggen bederven. Ik waste ook de andere twee fruitschalen en droogde ze toen alle drie, vulde er een met handsinaasappelen, een met perssinaasappelen, een met peren. Twee bananen legde ik apart. Ik perste twee sinaasappelen uit en twee mandarijnen en zette het sap voor ma op tafel. Theewater zette ik op en ik maakte havermoutpap. Terwijl ik pap kookte, theelichtje aandeed, weekten de rest van de pannetjes die ik nog op het gasstel had aangetroffen. Er was geen ruimte om het afwasmiddel weer terug in het kastje te zetten dus ik trok alles uit het kastje, trof daar behalve drie theepotten ook vier nieuwe flesjes vloeibare handzeep aan, en een grote navulfles en een halflege. Die halflege goot ik over in de twee flesjes op het aanrecht. De rest van de aangetroffen schoonmaakmiddelen zette ik in de douche. Het verroeste rekje dat aan de binnenzijde van het kastdeurtje hing schroefde ik eraf, gooide het in de grijze container, sopte het kastje en zette alles weer terug. Netjes. Nee, toch ook maar even die kapotte kruimelzuiger van de muur schroeven, lastig, want ik vond geen goede kruiskopschroevendraaier maar het lukte.
Ma had ondertussen haar peertje geschild, haalde de havermoutpap van het gas en begon te eten. Ik ging zitten en at het schaaltje müsli dat ik van thuis had meegenomen. Het gesprek ging ongeveer zo:
ma: was er geen krant?
- nee.
- Dat ben ik niet van hem gewend, hij brengt hem Altijd.
- Tja, misschien komt hij nog. Hoe vond u de pannenkoek gisterenavond?
- Heerlijk.
- Biologisch pannenkoekmeel van Albert Heijn. Lekker he?
- Ja. Ik wist niet dat ik biologisch pannenkoekmeel had.
- Nee, dat had u ook niet, het was mijn eigen meel, uw pakje heb ik niet aangebroken.
- O.
- En de kip, was die lekker?
- Heerlijk, hoe doe je dat, hoe blijft het zo mals?
- Gewoon kort bakken, medaillons snijden, dan gaart het sneller. Ach jeetje, ik ben mijn noten vergeten, ik zit verdorie alleen maar havermout met een appel te eten.
Ma staat op, pakt een bakje met noten en zegt: alsjeblieft.
Weer ging ik afwassen. Eerst het afdruiprekje leegmakend waarbij ik gemaand werd dat ik teveel herrie maakte want ma had nu mijn zus aan de telefoon.
Opeens zag ik dat het over tienen was, jeminee. Ik had al lang met Jip mijn ronde gefietst, maar Davo was ik vergeten. Die moest nog naar buiten, zijn medicijnen nog hebben, en beide honden moesten nog eten. Gelukkig dacht ik er voordat ik wegging nog aan om de acculader aan de scootmobiel te doen, die accu staat na de winter vast leeg en de scootmobiel moet weer naar de garage gereden worden. Ook gooide ik nog het rubbermatje uit de douche naar buiten, en degeen die buiten lag rolde ik op en gooide ik in de container. Snel fietste ik naar huis, naar mijn honden. In mijn handen een blik met kattenbrokjes (van ma gekregen, voor de zwerfkat) mijn müsli-schaaltje, een flesje handenzeep. Met ma sprak ik af dat ze de wasmachine aan zou doen, ik zou de was wat later ophangen, ik moest toch nog terugkomen om de scootmobiel naar de garage te rijden.
Dat deed ik. Rond twaalf uur stopte ik met werken in mijn tuin en ging ik terug naar mijn moeders huis. Mijn moeder was er niet, op maandag zorgt mijn zus Marijke voor haar. Rond twaalven gaat ze meestal met de taxi, maar vandaag haalde mijn zwager haar op.
Altijd raar als mijn moeder er niet is en ik er van alles loop te doen. Hartstikke tevreden keek ik naar de schone keuken, op de achtergrond zag ik wel de eettafel die vol stond met rotzooi. Ik ruimde een tweede keukenkastje op, vouwde de handdoekjes en theedoeken weer netjes op. Toen de was. De droogmolen zette ik buiten, ik hing de lakens op, badhanddoeken, kussenslopen, theedoeken, etc. Even harkte ik wat droog gras weg en ik trok hier en daar gras uit de border, maar niet langer dan een kwartiertje.
De scootmobiel reed ik de garage in, en legde de accu daar weer aan de lader. Ik gooide wat planten naar buiten, andere planten gooide ik weg, ik gaf alle planten, ook binnen, water.
In de keuken haalde ik de laatste spullen uit het afdruiprekje, zag de kalk rond de kraan en op het blad. Ontkalken dan maar, maar dan moet je wel de fles ontkalker open krijgen. Even stoeide ik met de dop, een kindersluiting waar ik uiteindelijk een tangetje op moest zetten om hem open te draaien maar toen kon ik ontkalken. Hoppa. Dan gelijk ook maar de wc in de douche ontkalken. Dat kon geen kwaad zag ik, en aangezien ik toch bezig was deed ik ook het fonteintje maar even. Het afval verzamelde ik. Er staat ook een afvalbak in de schuur en die stonk. Ik droeg hem naar de badkamer, zette de gloeiend hete kraan open en deed wat chloor in de bak, boende met een borstel de aangekoekte zooi eruit. Alles droogde ik met een doek en zette de bak nog even buiten in de zon. Jeetje wat was ik proper bezig. Nieuwe vuilniszakken in de bakken.
De seringen op de tafel gingen hangen dus die gooide ik weg. Kijkend naar de eettafel besefte ik hoe moeilijk het is voor de zorg om voor ma schoon te maken. Ik pakte de rommeltjes op, van knipseltjes tot maandverbandje en zag o.a. ongeopende brieven, ontvangen briefkaarten, boekjes, agenda's, een cd, plasticzakjes, twee opengemaakte zakjes crackers, twee open pakjes met chocolade, massa's uitgeknipte sudoku's die ik verzamelde en bij elkaar deed en uit de krant geknipte spreuken (het is beter een mijl te reizen dan duizend boeken te lezen, confucius)).
Heeeeeee, wat ligt daar?
Gisteren had ik een sleutelhanger gevonden waarin een piepklein fotootje van een jonge man zat. De foto zo groot als mijn duimnagel. Het sleutelhangertje kwam uit een laatje dat mijn vader ooit gebruikte. In dat laatje rook het altijd naar shag, naar pa. Er lagen kleine schroevendraaiertjes in, potloden, wat sleutels en het mini-waterpasje van koper dat hij altijd in zijn zak had als hij naar zijn werk ging, samen met een 'half onsje", een koperen gewichtje. Dat gewichtje is kwijt, het waterpasje ligt er nog.
Maar ik dwaal af, ik had het over de sleutelhanger. Die had ik nog niet eerder gezien in het laatje, tenminste, dat dacht ik tot op dat moment.
Misschien zat het fotootje er al in toen het gekocht werd, opperde ma gisteren, het fotootje amper bekijkend.
Nu vond ik het fotootje met de afbeelding naar beneden naast het hoesje op tafel. Mijn moeder heeft het natuurlijk inmiddels goed bekeken en het fotootje er uitgehaald. Ik pakte het fotootje op en las wat op de achterkant stond: Lou Neijs en: Nijs. In mijn eigen handschrift notabene. Geen idee wanneer ik dat erop geschreven heb. Gut. Mijn oom die volgens mij ook maar een jaar of 60 geworden is. De man van mijn moeders (inmiddels ook overleden) zus Janny (officieel: Janna Marie Vrijhof, geboren 1 januari 1926). Weer kijk ik naar het fotootje. Nee, ik herken hem niet, maar hij ziet er goed uit. Hij lacht, bruin gezicht, jong, brede schouders waarover een wit overhemd. Opgerolde mouwen zoals mannen dat vroeger hadden. Mooie man, besef ik nu. Hij zag op het moment dat de foto gemaakt werd hoogstwaarschijnlijk mijn tante. Zo heeft hij dus naar haar gekeken? Tja, het was een heel hecht koppel. Bofkonten.
Ik stopte het fotootje terug in het hoesje en ging weer naar mijn eigen huis, vijf minuutjes lopen.
Thuisgekomen ging ik wat eten en drinken, lag even op de bank bij de honden, waste mijn eigen rommel in de keuken af en ging toen weer de tuin in. Ongelooflijk hoeveel onkruid er gedurende de afgelopen weken is gegroeid.
Rond vier uur liep ik weer naar het huis van mijn moeder. De was haalde ik binnen en vouwde ik op, legde het in de kast. In de garage haalde ik de stekker van de scootmobiel-accu eruit. Snel maakte ik wat proefrondjes op de weg, hij deed het prima, ik moest alleen nog een nieuw verzekeringsplaatje erop schroeven.
Heel tevreden liep ik rond te kijken in mijn moeders huis, zag dat de vloer erg vuil geworden was van al dat rondlopen en naar binnen en buiten gaan. Maar dat moet de hulp morgen maar schoonmaken. Ik liep naar de tafel, liet het sleutelhangertje met de foto van ome Lou in mijn zak glijden en ging naar huis, waar ik niets meer deed. Niets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten