zondag 29 april 2012

Zaterdag.


Gisteren zette ik mijn vriendin Simone weer op de trein in Assen, ze logeerde hier een paar daagjes. Zoals altijd als ik bezoek krijg vraag ik me af of zij zien wat ik zie in dat prachtige weidse Groningse land. Simone ziet het. 
Het maakte me gelukkig dat Simone gisteren vroeg of ik de auto aan de kant wil zetten, en ik haar hier op een landweg zag staan, wapperende kleren in de wind, ontelbare foto's makend van de kleuren, van de witte berken, het zwarte veld, het wazige licht van de bomenkruinen in de verte, en het beginnende geel van de koolzaadvelden.
Ze zag de velden waarover de schaduwen van de wolken schoven, ze zag de nietigheid van het opkomende graan dat in dichte rijen lijnen trekt in de zwarte aarde, zag een volmaakte en diep kleurende dubbele regenboog. Ook zagen we een storm die fors als een hemelse Titanic tegen het fraaie blauw aanleunde, ontzag afdwingend.  In huis keek Simone, liggend in het logeerbed, naar de hemel, naar wolken die langsschoven binnen de omlijsting van het dakraam, nu en dan wat teer blauw onthullend, ze luisterde naar het roffelen van de regen, voelde zich geborgen onder het ruime dak en genoot van het gestage wiegen van de bomen voor de ramen.  

Een dag eerder was het uitzicht zo ver het oog reikt bruinig vaag van de stofstormen die altijd in het voorjaar woedden en die doen denken aan de zandstormen in de Thar Desert in India, met fijn bruinig stof dat je het ademen wat moeilijker maakt, je huis vuil en soms, als het heel erg is, je auto van kleur doet veranderen. Ook van binnen. 

We zagen deze dagen aardig wat reeën, en gisteren stonden er twee pal naast de N33, achter een nietige barrière van sloot en hekje, en bij het voorbijrijden keek ik een split second recht in de ogen van een van hen. Zo'n kort moment en toch lang genoeg om geraakt te worden door de ontroerend zachte blik. We reden verder, ongerust over de vraag of ze de drukke weg wilden oversteken. Ja, dat willen ze natuurlijk regelmatig, anders zouden ze niet anders zijn dan koeien of paarden. Reeën zijn, net als vossen, een van de laatste vrije dieren in Nederland, denk ik. Ze doen maar wat, grazen, liggen een beetje, gaan dan hier, dan daar in het gebied dat ze bewonen. Hun enige vijand is de mens, soms de hond. Goddank zagen we vanmorgen op hetzelfde stuk weg, maar aan de andere kant en nu veel verder, ook twee reeën staan, misschien wel dezelfde?

Ik zwaaide Simone gedag, zij ging weer op weg naar het westen, ik keerde weer terug naar het Groningse fraaie land, maar het landschap leek op de terugweg een stukje saaier. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten