donderdag 8 maart 2012

Reeën.


Ze lijken opeens opgeschrikt te worden, rennen opgewonden wat rondjes, jagen achter elkaar aan. Ik zoek of ze ergens door worden opgejaagd, een hond, een mens, maar nee. Misschien spelen ze? Hebben ze het voorjaar in hun hoofd? De zon schijnt, misschien maakt dat ze vrolijk.
Dankzij de nog kale velden kan je de reeën al van verre zien en 's morgens sta ik graag even vanuit de huiskamer met de verrekijker te speuren. Ze staan iedere dag op bijna hetzelfde plekje, notabene bij het hokje wat de jagers hebben neergezet.
Vroeger liepen hier grote groepen, dat is voorbij, ze lopen nu al jaren met zijn tweetjes, soms met z'n drietjes.  Het zijn dames, mannetjes zwerven alleen rond, vorig jaar zag ik regelmatig een mannetje bij mij uit de tuin komen, het veld in wandelen. De reeën vallen ten prooi aan het toenemende verkeer. Toch, door kou en honger schijnen de groepen te zijn gaan zwerven en was er hier weer een grotere groep gesignaleerd.

Terwijl ik sta te kijken begrijp ik waar de opwinding vandaan komt, er naderen twee andere reeën, witte konten naar me toegekeerd. De nieuwkomers zijn rustig, lopen heel behoedzaam, maar het helpt niet, de anderen nemen de benen, richting weg, waar ik een auto met grote snelheid zie naderen. In gedachten vervloek ik de automobilisten die hier met hun verstand op nul en veel te hard door de velden rijden, kijk! gebied ik, KIJK! Het gaat goed, de auto rijdt op dezelfde snelheid door, de reeën staan nu afwachtend in de buurt van een enorm mestbassin. Ik ben opgelucht want ik voel altijd verantwoording drukken als ik dit soort confrontaties zie aankomen, weet dat de dieren het afleggen tegen de in dit geval gepantserde mens.





Als ik wat later met mijn thee en fris gedoucht de kamer binnenstap, weer de verrekijker voor mijn ogen zet zie ik tot mijn verrassing vier reeën gezellig grazen, zie je wel, zo kan het ook. En verroest, daar loopt er nog eentje, en nog een. Zeven? Acht? Zoiets.

Ze wandelen in de slootrand, staan wat verspreid te grazen in de ochtendzon. Mooi om weer eens zo'n grote groep te zien. Ik maak wat foto's, om me dit moment te herinneren.
Dan zie ik tot mijn schrik een hond rennen, de reeën staan nu allemaal strak te staren naar de dreiging, maar de hond stopt al weer, loopt terug. Mijn verrekijker zwaait in de rondte, op zoek naar een mens, en daar staat hij, handen op zijn rug gevouwen, hond inmiddels weer naast hem, samen kijkend naar de reeën.
Misschien denkt die man dat alleen hij dit ziet, is hij blij dat hij een hond heeft waarmee hij 's morgens wandelt. Of zou het een jager zijn? Jagers kijken veel en komen in het najaar met een geweer terug, in groepen, drijfjacht, om de vriezer te vullen met 'gezond' vlees.
Jagers vind ik op voorhand nare mensen, we zijn als mens toch al niet de beste soort op de aarde, maar de hedendaagse jager is nog net een beetje erger, dat is een  mens die plezier heeft in het doden van dieren. Omdat ik zo over jagers denk ben ik al eens voor hypocriet uitgescholden. Tja, dat is gedeeltelijk terecht.
De wereld is ingericht voor ons gemak, en alles wat wild is moet daar voor wijken. Er is vroeger nooit over nagedacht hoe de wereld ingericht kon worden zonder de natuur geweld aan te doen, we sneden gewoon met onze wegen de aarde in vakjes waardoor de dieren gevangen werden gezet. En o wee als ze die grenzen overgingen. Zet je huis nooit neer op het pad waarover de olifant loopt, zeggen ze in Afrika. Maar wij doen niet anders, omdat we geen olifanten hebben en denken dat de natuur geen olifant is. Maar dat is het wel en ik denk dat die olifant al een tijdje op onze deur staat te kloppen met een boodschap: het is tijd om anders te gaan denken, anders te leven dan we tot nu toe gedaan hebben. Dacht Blekers maar net zo als ik.
Zo peinzend over schoonheid en mogelijkheden kijk ik naar wat die eenzame mens met hond daar gaat doen. Dan zie ik hem omkeren en de reeën met rust latend, zoals ik ook zou hebben gedaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten