maandag 26 maart 2012

Geest en Ziel - vriendinnen.


Vanmorgen werd ik wakker met een zo vol hoofd, dat ik niet wist hoe ik de dag moest beginnen. Dus sloeg ik mijn dekbed weg en gooide ik mijn benen eens zo hoog mogelijk de lucht in en schreeuwde. Dat was lekker. Ik had naar mijn buurman, spreeuw, liggen luisteren. Ik ken hem nu al jaren, we hebben een band en ik heb hem een naam gegeven: "Spreeuw". Ondertussen bekeek ik mijn plafond, zag de winterwebben van Spin, dacht dat het tijd werd om de gordijnen te wassen, het dak te isoleren, de schoorsteen eruit te slopen zodat de kamer groter werd, de gevel te vervangen, of gewoon de fundering te verbeteren, de slaapkamer om te wisselen met de huiskamer vise versa, de leg-/kledingkasten ergens anders te zetten, of om gewoon een behangetje uit te gaan zoeken en de rest zo te laten. Nee, wel moest ik eindelijk een lichtschakelaar fabriceren.
Op dat moment schreeuwde ik.

Mijn zogenaamd onbewuste gedachten net voor het echt ontwaken waren rustiger geweest, en interessanter. Ik hoorde een jong hondje dat pieptje, daar schrok ik van, maar het bleek Spreeuw. Het hondje zat dus op het dak, en de rust in mijn lijf keerde direct weer terug. Ik soesde verder, nog warm omhuld door het dons. Wetend dat ik gedroomd had probeerde ik me te herinneren wat, maar het kwam niet terug, wel kwam de droom van gisteren helder als glas tevoorschijn. Een reis door de Amazone, zon, licht, warmte, het wandelen over een ellenlange touwbrug die over een ravijn was gespannen en die niet eng was. Alles, de bergen rondom, het uitzicht, alles onvoorstelbaar mooi, mijn stem echoode prachtig als ik naar de anderen riep. En eindelijk, na bijna 60 jaar geleefd te hebben, was ik niet hollend op reis met een veel te zware koffer, of moest ik van alles inpakken terwijl alle anderen verder reisden, maar ik was vrij van ballast, ik liep lichtvoetig over de brug naar de andere zijde.
Je zou kunnen denken over deze droom: huh, gaat ze dood? Nee, ik ga niet dood. Tenminste, ik ben het nu nog niet van plan. Wat ik denk dat die droom betekent (onlangs van iemand geleerd), ik ben die brug!

Ik werd over deze droom nadenkend heel filosofisch. Wat nu als we alleen slapend echt leven? Als 's nachts onze Ziel, samen met  Geest die heel wat lichtvoetiger is en altijd samen reist met Ziel, ongehinderd door fysieke beperkingen hun gang kunnen gaan, dwalen, reizen, onderzoeken, kortom alles doen wat we overdag nog niet gedaan hebben, nog niet onderzocht hebben, overdag niet durven, leven we dan niet 's nachts en slapen we dan niet overdag?
Denk er maar eens over na. Overdag zijn we bezig om ons voertuig (ons lijf) in stand te houden, we eten, drinken, zorgen voor van alles en nog wat, en de dagen rijgen zich aaneen en de ene dag lijkt steeds meer op de andere, vooral als je ouder wordt. Wij zijn overdag niet meer dan een voertuig, dat, als we het goed doen, wel onderhouden.
Het is de nacht waarin we alles kunnen, jong zijn, op ons handen kunnen lopen, vliegen, reizen, kastelen bewonen, op water lopen. In de nacht komen we onze grootste angsten tegen en overwinnen we die, of niet.
Waarom mediteren we of zoeken we rust? Om Ziel en Geest te hervinden, dichter bij ons Zelf te zijn, meer grip te krijgen op Ziel en Geest, omdat die tweeling 's nachts zo ongrijpbaar is en we bij het ontwaken een vaag gevoel van verlies ervaren. Niet op willen staan 's morgens. Mind over matter willen ervaren.
Nee echt hoor, denk er maar eens over na. Ik geloof echt dat ik een punt heb en ik wil graag reacties hierover.

In mijn lichaam de beperktheid van de tijd ervarend (het bovenstaande bedacht ik in fracties van seconden, om het op te schrijven kost het me een half uur) slingerde ik mijn benen het bed uit, ging het lichaam onderhouden, wassen, ontbijt, en maakte de rest wakker: honden goeiemorgen zoenen, gordijnen open, naar de mist staren en denken aan de reeën wiens sporen ik eergisteren vlak naast het huis ontdekte.
Mijn laptop klapte ik open en vond een mailtje van vriendin Sim. Mijn mond voelde ik direct ontspannen, werd zacht terwijl ik haar woorden las, haar woorden kwamen binnen. Ik ben rijk met mijn vriendinnen. Twee van hen ken ik al heel lang en ze zijn me zeer lief. Tegen Mar heb ik bijvoorbeeld gezegd dat het feit dat ik haar heb mogen ontmoeten, dat we vriendinnen zijn geworden, mijn hele leven de moeite waard heeft gemaakt. Wat veel liefde en wat heb ik veel geleerd. Geest en ziel zijn mooi in haar verweven.

Het maakt niet uit waar mijn vriendinnen zijn, ik voel me verbonden. Dat maakt vreemd genoeg dat ik ook wat slordig ben in het onderhouden van het contact. Ik schrik gewoon als ik op mijn vingers getikt word dat ik wel erg weinig van me laat horen. Dat gebeurt namelijk wel eens, niet als het goed met me gaat, maar vooral als ik zorgen heb.
Eens vroeg ik aan een van hen, naar aanleiding van een bijzonder voorval dat mijn broer meemaakte nadat een heel goede vriend van hem plotseling was overleden : "moeten wij ook geen afspraken maken voor als een van ons opeens dood gaat, moeten we niet afspreken waar we elkaar weer terug zullen vinden?" Want ik ben overtuigd dat we elkaar in een ander leven al eerder hebben ontmoet en ik wil mijn vriendinnen in een andere tijd of ruimte beslist terugvinden.
Nee, antwoordde ze, wij zullen elkaar altijd weer vinden, hier of daar, denk je ook niet? Ja, antwoordde ik, en voelde ruimte in mijn ziel ontstaan, dat denk ik ook.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten