vrijdag 3 februari 2012

Sneeuw.



Het sneeuwt, het zal niemand ontgaan zijn. Gisteravond kleurde de lucht weer fraai oranje, nog meer kou belovend. Vanmorgen lag over alles al een wittige vorstwaas en sinds een kwartiertje of zo valt fijne sneeuw uit te lucht. "Vallen" kan je het eigenlijk niet noemen. Sneeuw 'daalt',  elegant en rustig.
Sneeuw maakt de wereld één. Alle grenzen vervagen, sloten worden gevuld, lelijkheid bedekt, schoonheid geaccentueerd. Mooi. Sneeuw brengt mij ook altijd heimwee, een verlangen naar ooit, naar vroeger toen alles compleet was, ik kind was. Ingekocheld worden, sneeuwpoppen maken, rooie wangen, dooiwater langs je nek en rug, eerst dooie vingers en daarna dikke gloeiende handen, dat.

Hoe mooi alle seizoenen ook zijn, geef mij de lente maar. Gisteren zat ik naast Karel in de auto, Hennie was even de Duitse bakker ingelopen om brood te kopen en we wachtten op haar terugkomst. We spraken over Raymond die 4 februari 40 wordt, over de kracht van de zon die ons stoofde terwijl we wachtten, over de kou die gisteren en eergisteren zo fel was dat het lopen met de honden ondoenbaar werd, me zelfs misselijk maakte tegen de tijd dat ik bijna thuis was. En Karel was gisteren ook beroerd geworden had hij al verteld, Hen en Karel hadden hun dagelijkse rondje niet afgemaakt.
Maar zo even met de auto weg waren we er toch even uit. Terugrijdend richting Nederland zetten we de kachel op zijn hoogst en kregen we het knap warm, "lekker" zei Karel. Het voelde of we op een terras in Frankrijk in de zon zaten, maar het biertje ontbrak. Wel gloeiden mijn oren en in het achteruitkijkspiegeltje zag ik ze rood tussen mijn haren uitsteken, als rooiekoolbladeren zou Mar zeggen.
We reden op een glanzend gouden loper die voor ons lag uitgerold zo ver het oog reikte, dankzij de zakkende middagzon. Een enorme groep vogels vloog rond in de buurt van de grens met Duitsland, zo'n grote groep heb ik heel mijn leven nog niet bij elkaar gezien. Ze cirkelden rond een grote bevroren plas en zochten waarschijnlijk een plek om te foerageren, de weilanden eromheen waren vast het doelwit.
Even scholden we saamhorig op die kinderachtige kerels die telkens hoorbaar zijn op de tv, de dikte van het ijs moet iedereen zo nodig weten, en wie het eerst zijn ijsbaan kan openen. Dat 'kinderachtig' was lekker om te zeggen, al snap ik best dat ze graag schaatsen op natuurijs. Maar geef ons maar de zon, de lente. Met een beetje geluk is de sneeuw een aankondiging van dooi, sorry schaatsliefhebbers, we willen zon.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten