woensdag 14 december 2011

Plastic tassen.


Gisterenmiddag liepen we in Groningen, de regen was als door een godswonder opgehouden al dreigden grijze wolken voortdurend en glansden de kinderkopjes zwart met goud in het weinige zonlicht dat af en toe oogverblindend laag doorbrak. Er waren veel winkelende mensen op pad, er werd gesjouwd met dozen, met tassen. We lieten de marktkramen links liggen, liepen langs het reuzenrad, de ijsbaan die nog niet open was, op weg naar de speelgoedwinkel.

De winkel instappend werd ik even overdonderd door kleuren die mij herinneren aan een voorval lang geleden. Met mijn vriendin Marrie liep ik op Zuidplein, Rotterdam, gezellig winkelend arm in arm en we naderden een vrouw die beladen met felgekleurde plastic tassen van Bart Smit liep, ondertussen ook nog kans ziend om een huilend ventje bij de hand mee te trekken. Een jaar of zes? Zoiets. Opeens draaide ze zich naar het ventje toe, hief haar handen omhoog schudde de tassen woedend heen en weer voor de ogen van het mannetje, op luide toon zeggend:  "je moet blij zijn, je MOET VERDOMME blij zijn!". Het ventje huilde als antwoord nog harder.
Tja, je moet, je moet. Geld maakt niet gelukkig zeggen ze. Cadeaus krijgen soms ook niet, zeker niet van zo'n in de stress schietende moeder.

Een andere keer liepen Mar en ik samen naar een bakkertje in Dordrecht, daar kochten we als het even tegenzat heerlijke koeken, "chagrijnkoeken' noemden we ze. Ze waren heerlijk. Ze leken heel eenvoudig maar als je erin hapte kwam je amandelspijs en walnoten tegen. En iets geheims, iets wat ze extra lekker maakten. Je kon niet eten zonder blij te worden. Echt.
We waren vlakbij de bakker toen we net voor ons uit een van de winkels een vrouw zagen stappen, een vrouw die we al vaker gezien hadden. Zonder twijfel had ze psychische problemen, een flinke steek los zeg maar.
Zonder schoenen, wilde lange haren, ogen met veel oogwit, en ze stapte recht op ons af, zwaaiend met de plastic tassen die ze droeg. Nu zijn zowel Mar als ik niet zo dol op dit soort ontmoetingen maar we konden moeilijk wegrennen, ik voelde Mar's arm knellen tegen de mijne terwijl we doorstapten. De vrouw hief met een wild gebaar de plastic tassen omhoog, en riep - grote stappen, haar blote voeten kletsend op de straat - "kijk, dit is mijn leven, dit is alles wat ik over heb". Veel later zag ik dezelfde mevrouw in Rotterdam op een bankje zitten, haar onderlichaam naakt, plastictassen op de grond naast haar. Twee politieagenten hadden zich al over haar ontfermd.

Flarden van die momenten, vooral het zwaaien met die plastictassen schoten zo maar even door me heen, terwijl ik vandaag die speelgoedwinkel instapte, maar mijn aandacht ging direct weer naar de inkopen. Voor al de kleinkinderen wilde ik wat hebben en aangezien ik zelf geen kinderen heb, niet weet waar ze blij mee zijn hielpen Karel en Hen door spullen aan te wijzen waar 'onze' kleintjes blij van worden. Zij en mijn moeder kochten gelijk ook hun cadeau's. We hadden van alles en nog wat, van een op batterijen levende cavia, tot make-up voor de oudste tot gewoon een stoere landrover voor Kareltje.

Snel pakten de vaardige handen van de caissière alles in, ketsjeng ging de kassa, piep ging het pinapparaat, roets deed het papier, zwiep het plakbank. Ik stond erbij en ik keek ernaar, weer even in gedachten bij het zien vullen van de enorme plastictassen.
Beladen als pakezels stapten we naar buiten, maar ik voelde me licht, blij, opeens overvallen door een gevoel van rijkdom. Dat kan het gewicht van een gevulde plastictas doen, het gewicht aan je arm vertelt je wat je doel is, waar je mee bezig bent. En ik was blij met al die cadeau's voor de kinderen. Blij met mijn familie. Niemand hoefde me te zeggen: 'je MOET blij zijn verdomme!'. Ik was het gewoon.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten