zaterdag 19 november 2011

Kroketten.


Is het raar dat ik, kijkend naar de mussen in mijn boompje, denk dat ik zometeen kipkroketjes ga maken? Het is in ieder geval ongepast, twitteren de mussen.

Die musjes zijn allemaal 'eigen teelt'. Jaren terug stond in de krant dat de mussenstand sterk achteruit liep. Dat is landelijk nog steeds zo, maar niet hier ter plaatse. Hier zaten er een paar rond het huis, ze hadden vast in het oude dak van mijn huisje een fantastische nestelplek gehad tussen de wijd kierende ouderwetse dakpannen. Maar het nieuwe dak past wat beter waardoor ze minder nestelgelegenheid hebben.

Het gloednieuwe, met isolatiemateriaal gevulde dak van de aanbouw dat aan de randen nog niet was afgetimmerd bracht uitkomst, ze begonnen verwoed holen uit te hakken. En dat deden ze heel knap en snel. Iedere dag opnieuw meende ik dat de winter was aangebroken omdat het straatje besneeuwd was met bolletjes piepschuim. Ik zag regelmatig het piepschuim langs de ramen waaien. Er moest wat gebeuren om te voorkomen dat ze het dak verder uitholden en Peter ging haast maken met het aftimmeren. Maar ja, inmiddels waren we ook gehecht geraakt aan de fanatieke nestelaars. We maakten een plan zodat de mussen én nestelgelegenheid, én een schuilplaats tegen de wind kregen.

Peter maakte een dakrand met allemaal vakjes erin, prima voor een mus om te schuilen tegen de wind die hier vaak hard over het veld waait, en er werden nestkasten ("mussenflats") tegen de gevel geschroefd. Uit de wind, uit de zon, zowel aan de zijkant als aan de voorkant van het huis. Zo'n twaalf stelletjes kunnen hier tegelijkertijd een nestje bouwen. En dat doen ze, een paar maal per jaar. Reken maar uit hoeveel mussen hier jaarlijks worden geboren. Baden en drinken doen ze in de vijver bij de buren en ze eten daar ook graag het kippenvoer op. Vlak bij de opgehangen nestkasten plantte ik een liguster en ik pootte een Christusdoorn (Gleditsia 'Sunburst'). In de haag en in het boompje zitten ze graag.  Ook voor mussen geldt bij keuze van een woning: lokatie, lokatie, lokatie. Nou, een betere lokatie kan bijna niet.

Wij zijn niet de enigen die van de musjes genieten. Op een avond ontdekten we hem, de torenvalk. Ook voor hem is een goede lokatie belangrijk, ook hij vindt het fijn om dicht bij zijn eten te wonen, merkten we.

's Nachts zat hij te slapen op de grootste nestkast, degeen die het hoogst net onder de nok van het dak hangt. De eerste de beste mus die tevoorschijn kwam uit de nestkast diende als ontbijt. Alsof het valkje een kroketje uit de automaat trok. Met voldoende voorraad.
Met een zaklantaarn heb ik op een avond de valk beschenen, hij vloog weg in het halfduister en is daarna nog wel een keertje teruggekeerd, maar hij zit hier niet meer permanent. De musjes zijn weer (relatief) veilig.
Maar begrijpen jullie nu waarom ik aan kroketjes moest denken? 'Nee nee' hoor ik de musjes nog steeds twitteren, 'het is nog steeds ongepast'.