De laatste tijd staan er regelmatig berichten in de krant over de verontrustende leegloop van het platteland. Groningen en Friesland, maar ook Drente wordt genoemd. Het dorp Ganzedijk heeft een tijd geleden regelmatig in de belangstelling gestaan omdat de bewoners van het dorpje het niet pikten dat hun dorp, vanwege de nietigheid, gebrek aan voorzieningen, leegstand, dan maar helemaal tegen de vlakte moest.
In het verleden heb ik lang en met veel plezier in een nieuwbouwwijk (rond 1980 gebouwd) gewoond. Een tijdje geleden reed ik voor de lol eens door mijn oude straatje, en ik vond dat de verpaupering had toegeslagen. Dat komt vast niet omdat ik er niet meer woon, al was het natuurlijk voor de status van de buurt een flinke slag dat ik wegging ;-) maar omdat dit soort wijken steevast sloom en saai werden/worden opgezet. De vergammasering had zijn doe-het-zelf-sporen achtergelaten in verzakte schuttingen en hekwerken. De beklinkerde straten waren scheef en verzakt. Dat was al begonnen toen ik er nog woonde, maar nu, na tien jaar, viel het verval pas goed op.
Het enige dat goed gelukt was in dit wijkje was het beplantingsplan, vele soorten, ook bloeiende bomen staan langs de te smalle groenstroken en paden mooi te zijn.
Toch, ik wil niet alleen maar negatieve dingen zeggen over het buurtje waar ik zo lang met veel plezier heb gewoond. De levendigheid van een net startende wijk, jonge gezinnen, de buiten spelende kinderen, de vriendschap met mijn buren, het maakte dat ik me thuis voelde.
Ik ben van een generatie die nog woningnood heeft gekend, het wonen met meerdere gezinnen op een trap heeft zijn sporen in mij achtergelaten. Met ons zessen woonden we in een voor-tussen-achter woning zonder douche, zonder schuur, zonder cv, en met heel weinig groen in onze omgeving. Het meeste groen kon ik zien vanaf "het plat", de achtertuinen van de benedenwoningen die tussen de Katendrechtse Lagedijk en de Wolphaertsbocht in lagen. Ik gruw van de lucht van bedompte oude woningen, van vocht, van schimmel. In de tijd dat ik volwassen werd, een vriend kreeg, was de woningnood in Rotterdam nog steeds heel groot, je moest voor ieder uitgewoond krot aan de mensen die uit hun huis trokken 2000 gulden betalen, en dat noemden ze dan "overname geld". Voor dat geld lieten de vorige bewoners dan hun gaskachel staan en hun smerige vloerbedekking liggen. En ik hou van overdrijven, maar dit is echt waar.
Dus toen ik de kans kreeg een van deze kersverse woningen in zo'n nieuw wijkje met een grote tuin te kopen sprong ik een gat in de lucht. Ik stond er geen seconde bij stil hoe zo'n wijk er over dertig jaar zou uitzien. Dat deed ik later pas, toen de wortels van de bomen de straten stukdrukten, en de eerste graffiti op de schuurtjes verscheen, het zwerfafval tussen de struiken hing.
Als ik nu uit het raam kijk zie ik een eindeloos veld, de honden liggen in het kortgeschoren gras in de verontrustend warme zon. Windstil. Af en toe komt er een tractor of landbouwmachine voorbij want de bieten worden van het land gehaald. Voor de rest is het een rustige zaterdag op het platteland. Dat ik straks de auto of fiets moet nemen om nog een boodschapje te doen of nog even naar de bibliotheek te gaan, vind ik geen enkel punt.
Vanmorgen las ik in de Trouw eens een stukje dat eens niet ging over de verontrustende leegloop van de gebieden waar wij zo graag wonen, maar juist de andere kant belichtte van het wonen in een dorp.
Klik op de foto en hij wordt groter, klik nogmaals en hij vergroot nogmaals, dat leest iets lekkerder.
Voor de rest, waar je ook woont, als je je er maar thuis voelt.
zaterdag 1 oktober 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten