zondag 14 april 2024

Smalle wegen

Gisteren. Mooi weer, bijna te warm om met de honden te gaan wandelen. Maar ik heb mijn rug weer bezeerd met werken in de tuin en wandelen is, samen met yoga en tai chi, voor mij een prima remedie om te ontspannen, mijn onderrug weer uit de kramp te krijgen, beetje sterk te houden. 

Hondjes in de camper, water, thermos, en ik reed richting Gieten. Al bij de eerste rotonde sloeg ik een andere richting in, en wandelde een half uur later in de omgeving van Ter Apel, bij het prachtige klooster dat in een mooi wandelgebied staat. Hier heeft de Ruiten-Aa weer zijn meanderende vorm gekregen, liggen stapstenen door het snel stromende water, liggen jonge bossen tegen heel oude aan. Hier liep ik ook graag met mijn sterke Jip, die altijd het water inging. 

Na de wandeling zat ik op een grote parkeerplaats in de camper thee te drinken, dacht na over hoe vaak ik hier met de hele familie gelopen had. Met andere honden, in een voorbij gegane tijd. Nu met mijn bijvangst Yana, een klein pittig podencootje (bijna 12) dat continu vertedert, de timide beschadigde Savannah die thuis een blij ei is, maar tijdens wandelingen bang is om vergeten of verhandeld te worden, en de hond die ik nu het langst heb: Tommy, mijn graatmagere prachtige zwarte galgo met een spierwit masker. Alleen ben ik nu, en met andere honden, maar de vogels floten nog net als toen, bomen waren nog net zo mooi maar nu in helder lentegroen, alles is er prachtig, en via het smalle toegangsweggetje kwam nu en dan een auto rijden met gasten die naar het naastgelegen restaurant wilden.  

Toen ik op dat smalle weggetje weer wegreed zag ik links in de berm mensen staan die problemen hadden. Een man werd ondersteund door een vrouw, beide oud, wankelend. Het leek of ze over wilden steken naar hun auto die aan de overkant op een passeerplek stond, maar op de een of andere manier .... er was iets raars, kwamen ze niet over de ijzeren buis, die, slechts een twintig cm hoog, de berm beschermde? Ik stopte een paar meter voor hen, zodat ik niet pal langs hen hoefde te rijden. De vrouw knikte naar me, besefte dat ik wachtte tot ze zouden oversteken. Nu kwam nog een (SUV) auto van de andere kant aan rijden, die wel probeerde door te rijden, pal naast de twee mensen ging staan, bestuurster deed haar armen omhoog naar mij: ze kon er niet door. Tja. De camper is niet de grootste, maar wel een busje van formaat, bovendien spierwit en hoog, niet iets om over het hoofd te zien. De bestuurster had echter geen oog voor de situatie, was het weggetje ingereden, wilde voorbij, dus wat nu? Omdat ik een paar meter voor de oude mensen was gestopt had ik ook wat manoeuvreer-ruimte, dus ik propte de camper wat schuin nog net achter de geparkeerde auto. 

Ze kon er net langs, nogmaals een keer naar mij de armen omhoog gooiend, de mensen op het terras van het restaurant (aan het eind van het weggetje, zonnebrillen, witte overhemden) zaten vast op haar te wachten 😒. Ik had inmiddels mijn raam open gedaan, vroeg aan de mensen in de berm: wilt u hulp? Een wanhopige blik en een knik van de vrouw, die probeerde haar man overeind te houden. Ik stapte uit, de man greep al naar mijn uitgestoken hand en ik trok hem "in de arm". Maar om bij de auto te komen moest hij die ijzeren buis overstappen, dat hekje dat de berm beschermt, en hij kon zijn benen die twintig centimeter? misschien vijfentwintig?, nou kortom, hij kon zijn voeten niet zo hoog optillen. Nu, nu de man tussen ons beiden in stond, bukte de vrouw en trok aan zijn broek zijn voeten een voor een over die ijzeren buis. Hij maakte een geluid dat ergens uit de diepte kwam, was het pijn? vermoeidheid? onmacht? (Als mijn hond zo'n geluid maakte zou ik naar de dierenarts hollen). Terwijl we naar hun auto schuifelden voelde ik zijn oude hand in de mijne: groot, maar dik en zacht, de mannelijkheid was er al een tijdje uit. Alles trilde aan hem, benen, armen. Hij droeg een zonnebril, een hoed, hij mocht vast geen zon op zijn huid. O wat fijn om gezond te zijn, te kunnen helpen, gewoon te kunnen lopen, dacht ik nadat hij mij losliet, hij zich beetgreep aan de auto. Ze bedankten mij, ("graag gedaan") en ik stapte weer in de camper, reed een klein stukje achteruit en kon toen langs hen rijden. Een zwaai van een hand, en verder maar weer. 

Nogmaals, het is geen kleine bus, en het weggetje is smal. Desondanks reed er weer een auto het weggetje in, waarop ik direct met mijn lichten seinde. Hij reed door. Stopte pontificaal voor me. Nu deed ik mijn armen omhoog, want: waarom deed hij dit? waarom wachtte hij niet even op het hoekje? Hij reed toch achteruit, maar reed niet helemaal naar het hoekje, maakte het mij zo moeilijk mogelijk om langs hem te gaan. Ik stopte, deed mijn raam omlaag, en ik zei: dank je wel, het is een erg smal weggetje niet? In de auto zat een jonge man, wat dikkig, en met een heel boos gezicht en hij zei niks. Dus ik zei: wat, ben je nou boos? Terwijl ik eigenlijk wilde zeggen: slim ben je niet he? Hij snauwde: doorrijden! "Jezus, wat ben jij een eikel" wilde ik zeggen, maar ik zei alleen maar: "Jezus"! Dacht: dat is nou de generatie waar iedereen het over heeft, alles moet direct en zonder enige moeite, geen tijd, zelfs niet op een zonnige lentedag. Maar goed, dat dacht ik alleen maar, ik weet niks.  En mijn rug, mwah, die was ik vergeten zodra ik de camper uitsprong om die mensen te helpen. 

zaterdag 3 februari 2024

Raymond Eijeriks, goede buren, oliebollen.

Ze vroegen ons gisteren of we kwamen eten, de "buren" die eigenlijk geen buren zijn maar even verderop wonen. Ook zij hebben honden, eten vegetarisch, en verbouwen een huis. Dat schept een band, vooral de hondjes en de liefde voor dieren. 

We kwamen er rond vijf. Het huis is erg gezellig, alles rook naar eten, honden kwispelden, de houtkachel brandde, en de wijn werd ingeschonken. Ondertussen praatten we wat we zo de afgelopen weken hadden meegemaakt. Verbouwing, werk, last van bladblazers en hardrijders, hun kinderen. Ik sprak niet over familie, want het zijn moeilijke dagen en ik schoot al vol toen ik, lopend naar het huis van de buren, wat Oekraïners tegen kwam: op hun gezichten zorg en leed, maar vriendelijk groetend, wat me ineens finaal emotioneel vloerde. 

Bij de buren werkten de blije staarten van de honden en de omhelzende armen van de buren vrijwel direct alle sombere gedachten de deur uit. Ik dronk wel iets meer dan normaal, en at de heerlijke maaltijd. Het toetje blies me helemaal omver: Eton Mess! Luchtig, fruit, knapperige koekjes erin, heeeeerrrrlijk. Ik voelde me in alle opzichten verwend, maar toen zette "de buurvrouw" ook nog een heerlijke koffie en een schaal met oliebollen op tafel! En dat op 3 februari! Ze was er speciaal voor naar Duitsland gereden, waar de Aldi ze verkoopt. Ze had onthouden dat ik had verteld dat oud en nieuw voor mij niet echt was, het oude jaar niet was afgesloten, als ik geen oliebollen had gegeten. Dat was dit jaar zo. Omstandigheden: mijn zus opeens het ziekenhuis in, geen kerstviering met de familie, een teruggetrokken oud en nieuw vanwege bange huisdieren, geen oliebollen bij zus en zwager gegeten. Ook de buren hadden zich tegen het vuurwerk moeten verschansen met hun bange huisdieren, dus we begrepen elkaar volkomen. 

Nu maakten onze buren dit missen van oud en nieuw in een klap goed. Bovendien vertelden ze dat ze deze week kwamen helpen met onze verbouwing. Kortom, ik ging in een meer dan dankbare stemming naar huis. 

En toen werd het ochtend. 4 februari. De geboortedag van Raymond. 

Zondag 4 februari 2024. 

Er vallen zonnestralen door het dikke wolkendek: Ray. Licht. Zon. Raymond. Hij zou jarig zijn vandaag, we zouden hem plagen, vragen wanneer we hem weer zouden zien. Hij zou vast bij zijn vriendin zijn, iets leuks doen voor zijn verjaardag …..Maar we zien hem niet meer, tenminste, wel in de zonnestralen, maar niet lijfelijk. 

Ik herinner me zijn kleine lijfje, toen ik hem voor het eerst vasthield. Zo klein, en met een dik oogje waar ik me zorgen over maakte. ‘Nee, niks aan de hand’ zei m’n zus: ‘heeft een beetje klem gezeten bij de bevalling, trekt met een paar dagen weg’. 

Op dat moment voelde ik dat ik niet geschapen was voor het moederschap, de liefde deed te zeer, kijkend naar dit zo kwetsbare wezentje. Het was waar, het dikke oogje was binnen no-time weer oke, en Raymond groeide op tot een blije kleuter, jongetje, met de mooiste ogen van de wereld. Natuurlijk kon hij ook een klein monstertje zijn, je uitproberen, vaak terwijl hij je aankeek, alsof hij direct het effect wilde zien. Hij groeide op tot een prachtig mens, in alle opzichten. Uiteraard kende ook hij zijn moeilijke momenten. Maar wie kent dat niet? Hij dealde er mee. Hij was nieuwsgierig, onderzoekend, sociaal, slim en hij had een ontwapenend gevoel voor humor. Als Ray je aankeek, dan keek hij naar binnen, vroeg naar je, zoals ook zijn vader altijd deed. Een betere naam kon hij niet hebben, maar dat wist ik nog niet, toen, toen ik dat kleine mannetje, het tweede kindje van Hennie, voor het eerst mocht vasthouden.