maandag 21 november 2011

Kookboek.


Het was even zoeken, maar toen vond ik het. Mijn kookboekje dat ik ooit moest aanschaffen voor de huishoudschool. Twaalf jaar was ik toen ik met dit boekje begon, eerste klas van de huishoudschool. De Iemenhof, Zuidwijk, Rotterdam. Later heb ik er nog regelmatig in gekeken als ik oliebollen wilde maken, of een appeltaart.
Het boekje is in een erbarmelijke staat, het valt bijna uit elkaar, het plastic dat ooit het boekje beschermde tegen ongeduldige kinderhanden, tegen deegspatten en soepvlekken, is vergaan. Even druk ik mijn neus in het boekje, adem de muffe geur van oud papier diep in. Ik vind het bijna lekker ruiken, gewoon omdat het 'mijn' boekje is.

En wat hebben we eruit gemaakt?
Even bladeren. Chocoladepudding. Chocoladevla. Niet dat ik me herinner dat we dat gemaakt hebben, maar er staan aantekeningen bij de hoeveelheden.

Zoals dat gaat met herinneringen weet je wel nog jaren later wat er mis ging, niet wat er allemaal goed ging.
Bijvoorbeeld, het maken van gevulde speculaas. Ik was misschien wat druk in de klas want het was een leuk recept om te maken en alles lukte heel goed, ik was "as pleased as Punch" (erg blij) zoals de engelsen zeggen, want de speculaas kwam perfect uit de oven. Trots bracht ik mijn speculaas ter beoordeling naar de lerares. Ze keek, ze proefde en ik kreeg er een cijfer voor: een 4. Ze legde daarbij uit: Tineke, je krijgt een dikke acht voor de speculaas, die is echt heel goed gelukt, maar je krijgt een nul voor je gedrag, dat is gemiddeld een 4. Met ongelovige ogen zag ik hoe ze die 4 in een schrift achter mijn naam noteerde. Ik protesteerde, maar ze schudde haar hoofd, einde discussie. Waar gebeurd.

De relatie met mijn kooklerares stond wel vaker op scherp. Ik herinner me de vele keren dat ik straf kreeg. Ondertussen blader ik in het kookboekje om de aanleiding van een ander conflict te vinden, daar is het, op blz. 108. Wacht, ik zal het even overschrijven, mocht je zin krijgen om het gerecht zelf te maken:

Watergruwel.

2 dl water
2 dl bessensap
2 lepels vlug kokende gort of havermout
2 lepels suiker
1 lepel krenten
1 lepel rozijnen
1 stukje pijpkaneel
wat citroenschil

1. Breng 2 dl water met het stukje pijpkaneel en de citroenschil aan de kook.
2. Strooi de gort of havermout al roerend in de pan en roer tot alles weer kookt, temper het vuur.
3. Was de krenten en rozijnen 1 keer met lauw en daarna met koud water tot ze schoon zijn en doe ze in de pan en laat ze nog 10 min. doorkoken.
4. Voeg de bessensap en de suiker toe.
5. Proef de gruwel en verwijder de pijpkaneel en de citroenschil.
6. Laat de gruwel even afkoelen en doe ze op in een glazen schaaltje. De gruwel kan zowel koud als warm gegeten worden.

Zie je waar het fout gaat? Bij de naam! En zeker bij punt 5: PROEF de GRUWEL! Wie noemt in godsnaam een gerecht watergruwel tenzij het niet te eten is? De uitgelatenheid die we soms konden hebben bij het koken, de blijdschap bij het vooruitzicht op iets lekkers, was er ditmaal niet, en niet alleen bij mij niet. We kookten het gerecht, rillend van de zure geur die uit het pannetje opsteeg. De tafels werden gedekt, iedereen ging zitten. We waren even stil voor de meisjes die wilden bidden, dat was voor dit gerecht beslist ook nodig. Een paar meisjes, waaronder ik, aten niet. We keken in het kommetje, proefden een beetje, veroordeelden het spul: 'zuur' en 'goor'.

Onze lerares werd nijdig en liet de weigeraars nablijven, een stuk of vijf kinderen. Pas als we de gruwel opgegeten hadden mochten we naar huis. Om ons heen werd opgeruimd, tassen ingepakt, de kinderen verlieten het lokaal. Ook de lerares verliet het lokaal en toen kregen wij achterblijvers praatjes, sterkten elkaar in onze rebellie. We werden luid en baldadig. Ik viste de krenten uit de pap en piekte deze naar de klok die de tijd heel traag vooruit tikte. Goddank hoorden we dankzij de galerij en de enorme aangrenzende hal altijd de hakken van de leraressen naderen, dus we waren op tijd weer stil.  De lerares was weer terug, zag goddank niet de krenten op de grond (de klok hing boven de deur) of wenste ze niet te zien. Ze ging zitten schrijven.

Het werd een gevecht in geduld. Een paar kinderen gaven het op, aten het spul, mochten weg. Samen met nog een meisje bleef ik achter tot de lerares ons op een gegeven moment liet gaan. We stapten het lokaal uit en ik fietste naar huis alsof ik vleugels had!
Ik vrees dat de watergruwel mijn gemiddelde cijfer niet heeft opgekrikt, maar ik heb van het voorval wel wat belangrijks geleerd: als je bij je principes blijft wordt dat beloond.